Het onbekende signatuur is herkend

In de Aether heb ik een oproep gedaan voor hulp met het determineren van een aantal zaken uit het archief van Peter Zwart. Ik wil bijvoorbeeld heel graag meer weten over de karikaturen van deze tv-pioniers. En ik kwam een onbekend signatuur tegen op een van de decorontwerpen in de stapel van Peter Zwart.

This slideshow requires JavaScript.

Het gaat om ontwerpen voor de VARA-uitzending van 10 december 1954. In die uitzending een aflevering Van dagelijkse dingen, een informatief programma over kolen en spelletjesprogramma Zoek ‘t gemene. De tekeningen zijn gesigneerd, maar ik herkende er geen bekende naam in. Freek Biesiot wel!

“De vraag die je daar stelt over de signatuur op de schetsjes, daarvan denk ik dat ze van Jan Pet kan zijn. Als je de laatste letter ziet als een gemankeerde t. Dan zou er kunnen staan mJpet. Als je de ondertekening van Jan M. Pet onder het Chinese briefje uit het archief van Jan van der Does ziet, volgens mij staat daar tussen de J en Pet een M. En het hele monogram heeft wel iets ‘chinees’ ook, zoals die wel onder op Chinees porcelein voorkomt. Het klopt met de datering en het is zeker niet ondenkbaar dat hij onder leiding van Peter ook eens wat ontwerpschetsjes mocht maken.”

Spitten

Hieronder een artikel wat ik schreef voor de Aether, blad voor fonografie en omroepgeschiedenis naar aanleiding van het archief van Peter Zwart. 

Ruim een jaar geleden besloten voormalig decorontwerper Freek Biesiot en ik de geschiedenis van ‘zijn’ afdeling -hij was een paar jaar chef- van de vergetelheid te gaan behoeden. Wat was er namelijk gebeurd? Bij de ontmanteling van de afdeling Decorontwerp in de jaren negentig werden bij elke verhuizing en elk ontslag archiefkasten geruimd, lades geleegd en dozen in de vuilniscontainer gegooid. Er waren in de nadagen van de afdeling ook wel zaken mee naar huis genomen – Freek redde zo’n 1.500 kleurendia’s van vernietiging en bewaarde keurig zijn eigen tekeningen – maar wat was er nog meer, waar en hoeveel? Met dank aan het Mondriaan Fonds kon het speurwerk beginnen.

Het belangrijkste archief wat in het kader van het onderzoek is gevonden én is geschonken aan Beeld en Geluid, is van decorontwerper ‘nummer één’: Peter Zwart (1911-2000). De schenking bevat een aanzienlijke stapel decortekeningen, twee geschilderde portretten uit het decor van De toverspiegel, tientallen foto’s, krantenknipsels en veel documentatie over kleurentelevisie en de kleurenschaal die hij daarvoor ontwikkelde. Het meeste keek ik uit naar alles van vóór maart 1955. Toen begon namelijk de tweede decorontwerper, Fokke Duetz (1910-1989). Het zeer complete archief van Duetz was al eerder via het Theater Instituut Nederland bij Beeld en Geluid terecht gekomen. Ik had dus al iets kunnen zien van de werkwijze van de decorontwerpers vanaf 1955. Maar hoe was Peter Zwart in zijn eentje op dat punt aangekomen?

Jan Jonker, Peter Zwart en Jac Hey bij een achterdoek. Rechts zijn onderdelen van het basisdecor te zien, op een van de schotten zit nog een stukje van de futuristische muurbeschildering uit De toverspiegel. © fotopersbureau Particam, fotograaf Aart Klein.

Jan Jonker, Peter Zwart en Jac Hey bij een achterdoek. Rechts zijn onderdelen van het basisdecor te zien, op een van de schotten zit nog een stukje van de futuristische muurbeschildering uit De toverspiegel. © fotopersbureau Particam, fotograaf Aart Klein.

Over hoe Zwart die eerste jaren werkte, heeft hij zelf verschillende malen verteld. Bijvoorbeeld in 1991 bij een interview voor het ‘Oral history’-project van het voormalig Omroepmuseum. Ik kon dus Zwart in eigen woorden horen vertellen over zijn eerste decor (De toverspiegel NTS, 2-10-1951) en de twee zwart-wit geschilderde portretten die zijn dochter aan Beeld en Geluid schonk. Drie kwartier voor aanvang van die allereerste uitzending vindt Erik de Vries de muren in het zeventiende eeuwse hoekje nog wat kaal, of daar niet twee portretjes á la Frans Hals kunnen komen? Zwart schildert naar eigen zeggen razendsnel twee portretten en hangt ze nog nat aan de muur als het tv-signaal de lucht in gaat. Het leek me een sterk verhaal – Zwart kon volgens oud-collega’s en zijn kinderen fantastische verhalen verzinnen- maar het klopt wel deels. Op de foto’s van de repetitie voor De toverspiegel hangen inderdaad twee lege schilderijlijsten. (Zie ook op deze site: De twee oudste tv-rekwisieten)

De verhalen van Zwart over de beginjaren bij de televisie zijn allemaal te onderbouwen met de bronnen in zijn archief. Zwart vertelde bijvoorbeeld in 1977 aan een journaliste van de VARA: “Het was bouwen en ontwerpen tegelijk. Ik weet nog goed dat ze [regisseurs] bij me kwamen in de studio om over de volgende uitzending te praten en dat er geen papier was. Ik tekende het dan maar achterop een sigarendoosje. “Bedoel je zoiets?”. Nou, dan kwam het verder wel in orde.” In het archief geen sigarendoosjes, maar ook geen mooie schetsen, eigenlijk is er vrijwel niets uit de experimentele periode. Het oudst bewaard gebleven decorontwerp is voor een optreden van The Ramblers op 29 januari 1952 (VARA). Het doorzichtige velletje is op beide kanten vol gekrabbeld. Het ziet er -vergeleken met de kwaliteit van de latere decortekeningen- absoluut niet uit als iets wat achter een tekentafel tot stand is gekomen. Met mondelinge afspraken en zijn eigen betrokkenheid bij de bouw en decoratie, was er geen noodzaak en ook geen tijd om uitgebreide tekeningen te maken. (Zie ook op deze site: The Ramblers)

Plattegrond voor 4-11-1952, Peter Zwart moet woekeren met de ruimte. Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Plattegrond voor 4-11-1952, Peter Zwart moet woekeren met de ruimte. Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Als ik afga op Zwarts archief, dient de noodzaak om wél tekeningen te gaan maken zich aan op 4 november 1952 bij de eenakter Het is tijd dr Schweitzer (NCRV). Studio Irene was vanaf het begin af aan al klein voor een televisiestudio en het oog van regisseurs werd wel alsmaar groter. Zwart moest ‘woekeren met de ruimte’ en dat is duidelijk te zien op de plattegrond voor Dr. Schweitzer: elk hoekje van de studio is benut, de pianio is onder de trap geschoven en de omroepster doet haar aankondiging voor een wegzwenkend wandje. In de De Telegraaf van 28 februari 1953 vertelt Zwart dat hij niet alleen een plattegronden tekent, maar ook een stuk of drie belangrijkste scenes. Bij het artikel staan drie van die scene-tekeningen afgebeeld uit december 1952. Op de foto bij een artikel van enkele maanden later, weer in De Telegraaf (12 mei 1953) zien we Zwart op een ladder in de studio met op zijn schoot en voor zijn voeten een flinke stapel mappen met papier. Maar waar zijn al die plattegronden, scene-tekeningen en die stapel mappen gebleven?

Portret van Peter Zwart voor De Telegraaf. Fotograaf Stevens, mei 1953

Portret van Peter Zwart voor De Telegraaf. Fotograaf Stevens, mei 1953

Hoewel Zwart dus waarschijnlijk vanaf eind 1952 een systeem heeft (met plattegronden en scene-tekeningen), zijn er pas vanaf de zomer van 1954 met steeds grotere regelmaat tekeningen bewaard gebleven. Een oorzaak hiervoor is misschien te vinden in de tekeningen voor Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA) van 6 april 1954. Deze tekeningen zijn voor het eerst op calqueerpapier en er is tevens een lichtdruk van. Enkele weken schaft Zwart een tekenblok calques aan en vanaf dan wordt het archief steeds vollediger. De niet-gereproduceerde tekeningen verdwenen vermoedelijk ergens in de loop van het productieproces, werden mee naar huis genomen door regisseurs, cast of crew, misschien wel simpelweg weggegooid.

De eerste lichtdruk, Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA, 6-4-54). Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

De eerste lichtdruk, Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA, 6-4-54). Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Waarom begon Peter Zwart met het reproduceren en bewaren van tekeningen? De schaalvergroting is mijns inziens de belangrijkste reden. Er kwam meer geld voor tv, meer uitzendtijd, meer personeel en hoe meer betrokkenen in het productieproces, hoe meer tekeningen er nodig waren. Misschien was het zelfs al om de tekeningen te vergelijken met het opgeleverder decor. Was er wel opgeleverd wat er door middel van de tekening was afgesproken tussen ontwerper en regisseur, tussen ontwerper en bouwers? Mondeling afspraken en persoonlijke betrokkenheid waren niet meer voldoende om een decor te realiseren.

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf maart 1955 is Peter Zwart niet meer de enige decorontwerper. Rond die tijd, of wellicht eerder, betrekt de afdeling (decor)ontwerp de serre van het Maagdenhuis, een gebouw om de hoek van Studio Irene. Het feit dat de decorontwerpers een vaste werkplek hebben, zal van van positieve invloed zijn op de hoeveelheid tekeningen die bewaard zijn gebleven. Als ik de tekeningen van Duetz en Zwart samenvoeg, is er een nagenoeg compleet archief van de periode 1955 tot 1961. Ook ontwerpen van Cor Hemeler en Jan van der Does, de grafische medewerkers die in 1955 ook een piepklein ateliertje kregen in het Maagdenhuis, zitten in beide stapels. Zo is er in ieder geval van het eerste decenium een (bijna) compleet archief. Nog maar dertig jaar te gaan…

Peter Zwart: The Ramblers

Het is geen bijzonder decor en ook de schets is niet zo mooi, toch is het bovenstaande velletje bijzonder. Het is namelijk het oudst bewaard gebleven decorontwerp op papier (na het ontwerp voor het zogeheten basisdecor). Peter Zwart maakte het voor het eerste televisieoptreden van The Ramblers op 29 januari 1952 (VARA). Hij schetste de twee zijdes van een dun velletje papier vol met een vooraanzicht, een bovenaanzicht, noten en de bandnaam.

Uit de eerste twee jaar zijn maar heel weinig tekeningen bewaard gebleven. Daar zijn meerdere oorzaken voor te bedenken. In een kleine groep van NTS-medewerkers en regisseurs werden de meeste afspraken waarschijnlijk mondeling gedaan. Men werkte intensief samen, Zwart schilderde en bouwde in de studio mee aan het decor, en regisseurs gaven tijdens de repetitie nog wat veranderingen door die dan op het laatste moment geregeld moesten worden (zoals bij De toverspiegel). Zodoende waren tekeningen als communicatiemiddel waarschijnlijk overbodig.

Maar hoe zit dat dan met bovenstaande tekening voor het decor voor The Ramblers? Misschien maakte Zwart wél regelmatig tekeningen, maar zijn deze gewoon verdwenen. Als we bedenken hoe zijn werkweek er in die periode er ongeveer uit heeft gezien, is dat eveneens een aannemelijke verklaring. Zwart reist in heen en weer tussen zijn atelier thuis, Studio Irene en de werkplaats aan de Plaggenweg in Bussum. De besprekingen met regisseurs vinden plaats in de studio of in De Karseboom, bij Hamdorff, bakkerij Thönis, Gooiland, omroepgebouwen of bij de regisseurs thuis. Als hij geen tekenblok bij de hand heeft (zoals bij de schetsen voor de Wintermodeshow van 3 oktober 1952), schetst hij op servetjes, sigarendoosjes of kladvelletjes zoals hierboven. Al met al geen ideale situatie om een consequent archief op te bouwen.

Wintermode 1952

This slideshow requires JavaScript.

Omdat het van dat echte winterjassenweer is, een winters ontwerp. Bovenstaande schetsen zijn een van weinige schetsen uit de experimentele periode in het archief van Peter Zwart. Hij maakte ze voor een modeshow van mantels en wintermode die op 3 oktober 1952 op de televisie is gebracht door Dick Simons. De Libelle (no 44, p. 32-33) deed verslag van de voorbereidingen:

“Vooraf nog dit: Denkt u vooral niet te licht over dit onderdeel van het televisie-programma! Tien dagen is er door regisseur Dick Simons en zijn technische staf aan de voorbereidingen gewerkt, zes speciale decors moesten ontworpen en op de dag van de uitzendingwerd tot vijf uur s middags aan een stuk gerepeteerd. Ieder detail van zo’n televisieshow vereist grondige voorbereiding.”

Op de foto’s hieronder is te zien dat de bovenstaande tekeningen geen decors zijn geworden, maar achterdoeken. Achter elk poortje zijn dus drie changementen voor de achterdoeken. De toneelmeester (of regisseur?) op een van de foto’s ziet er met zijn korte mouwen en zonnehoedje uit alsof hij net van het strand komt. Zo’n temperatuur zal het ook wel zijn geweest in de studio. Wat zullen de modellen het warm hebben gehad in hun winterkleding! De modeontwerper is overigens mevrouw J.E. Agema-Velthuyzen en de hoeden zijn van Peter Voorn.

This slideshow requires JavaScript.

Uit de depots: tekeningen Cor Hermeler

Het archief van Peter Zwart bevat een flinke stapel decortekeningen uit de periode 1954 tot ongeveer 1959. Dat er enige overlap zou zijn met de collectie van Fokke Duetz had ik wel verwacht. Ze werken in 1955 en 1956 veel samen, niet alles is gesigneerd en de tekeningen zullen aanvankelijk op één stapel hebben gelegen. Bij het verdelen is dus waarschijnlijk wel eens wat van de één bij de ander terecht gekomen.

In de stapels van Duetz en Zwart kom ik ook af en toe tekeningen tegen van Jan van der Does en Cor Hermeler. Dat zijn dan aanvankelijk ontwerpen voor achterdoeken, omroepsterswandjes of sets voor kinderprogramma’s. Iets later worden dat ook muziekshows, quiz- en praatprogramma’s en dan zo ongeveer in 1957 volgen voor Hermeler de eerste eenakters en dramaproducties. Jan van der Does maakt pas in 1960 echt de overstap van grafisch naar decorontwerp.

De oudste tekening van Hermeler die ik tot nu toe heb gevonden is van 5 november 1955 en deze tekening lag dus in de stapel van Zwart. Het is een tekening voor een achterdoek bij een optreden van Rita Reys in het programma Cees de Lange ontvangt (VARA).

Collectie Beeld en Geluid

Collectie Beeld en Geluid

Verder vond ik in het archief van Zwart nog twee tekeningen van Hermeler voor kinderprogramma De bloemenprinses (VPRO, 2 mei 1956).

This slideshow requires JavaScript.

Zowel Hermeler, als Duetz en Zwart zijn in de tweede helft van de jaren vijftig druk met het aanvullen van de NTS rekwisieten fundus. Jan Jonker heeft inmiddels heel Hilversum en omgeving afgestroopt naar huisraad, en door het groeiend aantal uitzendingen blijft de behoefte aan nieuwe spullen groot. Hermeler ontwerpt onderstaande serie moderne tafeltjes.

This slideshow requires JavaScript.

Uit de depots: basisdecor 1951

Een van de doelen van het project ’50 jaar tv-decor’ is het veilig stellen van erfgoed van decorontwerpers. Het veiligste is wat dat betreft de kelder van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en daar zijn dit jaar bijvoorbeeld de archieven van Freek Biesiot en Peter Zwart ondergebracht.

Maar Beeld en Geluid en voorheen het Omroepmuseum hebben in de loop van de jaren natuurlijk veel meer materiaal verzameld via decorontwerpers, programmamakers en andere omroepmedewerkers. De komende weken ga ik daarom in de depots en catalogi inventariseren wat er precies aanwezig is op het gebied van decorontwerp.

De eerste ‘vondsten’ zijn veelbelovend. Zo lag tussen een stapel plattegronden van studio Irene en de Ambachtsschool de werktekening van Peter Zwart voor zijn basisdecor; een set van wanden, deuren, ramen en andere delen waarmee een veelvoud aan decors gebouwd konden worden.

 

Hoog bezoek

Het is maar goed dat commissarissen, koninginnen, staatssecretarissen en kamerleden af en toe een bezoekje brachten aan de NTS, want dankzij die bezoekjes zijn er aardig wat foto’s van de studio’s en andere bedrijfsruimtes gemaakt. Nou ja, het ging natuurlijk om de hooggeplaatste bezoekers. Dat de Ambachtsschool, het Maagdenhuis, de studio’s of NTS-medewerkers er ook op stonden, was voor de fotograaf van destijds bijvangst. Maar die bijvangst is voor het onderzoek weer heel erg leuk. Zo vond ik bij het bezoek van Cals aan de NTS in 1955 per toeval een foto’tje van het kantoortje van Cor Hermeler en Jan van der Does in het Maagdenhuis. En vandaag vond ik foto’s van het bezoek van ene meneer Van de Wageningen (?) aan de studio’s en de afdeling decorontwerp in de Ambachtsschool op 8 mei 1956. De decorontwerpers zaten er pas kort, want de NTS huurde het gebouw vanaf april 1956.

Samen met het filmpje van oktober 1956 (Wij zijn vijf, NTS, 2-10-1956) en de foto’s uit 1957 is dan al vrij goed een plattegrond te reconstrueren van de ateliers in de Ambachtsschool. Heb je foto’s, plattegronden of misschien zelfs tekeningen van je werkplek in het Maagdenhuis, de Ambachtsschool, de Emmastraat of het Mediapark? Mail ze door naar info@vormvanvermaak.nl!

Bewegend beeld: Wij zijn vijf (1956)

Vinten dolly met cameraman en 'duwer' (uit Wij zijn vijf, NTS, 1956) © NOS

Vinten dolly met cameraman en ‘duwer’ (uit Wij zijn vijf, NTS, 1956) © NOS

Op 2 oktober 1956 gaan de slingers uit in Bussum: de televisie bestaat vijf jaar. Ter gelegenheid wordt een feestelijke, gezamelijke uitzending gemaakt door de NTS en de omroepvereningingen, zelfs de Belgische televisie doet mee. De avond brengt een toespraak van minister Cals, een zeer actueel NTS journaal met een actualiteit die zich een uur voor de uitzending afspeelde, een documentaire op film over televisie, drie rechtstreekse reportages bij tv-kijkers van het eerste uur, een balletvoorstelling uit België, de eenakter Het laatste archief en een cabaret/amusementsprogramma vanuit Extase in Amsterdam. Een programma dat de veelzijdigheid van de televisie goed laat zien, De Telegraaf miste eigenlijk maar één vertrouwd tv-element: de storing.

De documentaire was (naast de filmitems in het journaal) het enige wat niet rechtstreeks uitgezonden werd en is daarom ook bewaard gebleven. In de film Wij zijn vijf komen alle facetten en afdelingen van de televisie -met name de NTS- in beeld. Wie de makers zijn, is mij niet bekend, maar ze brengen gelukkig ook een bezoek aan de decorontwerpers in de Ambachtsschool. Van een zuchtende Peter Zwart en twee over de tekentafel gebogen ontwerpers (waarschijnlijk Ger van Essen en Cor Hermeler?) gaat de camera naar de tekentafel van Fokke Duetz en dan via een van zijn tekeningen naar de rekwisietenzolder. Het zijn de oudst (bewaard gebleven) bewegende beelden van de afdeling Decorontwerp, dus dat maakt het dit kleine fragmentje toch wel erg bijzonder.

Met dank aan de NOS en Beeld en Geluid voor het beschikbaar stellen van dit fragment.

Stage collectie Peter Zwart

Vita Vernooij gaat aan de slag met het archief van Peter Zwart

Vita Vernooij gaat aan de slag met het archief van Peter Zwart

Afgelopen dinsdag mocht ik van Peter Zwart junior een volle kartonnen doos in ontvangst nemen met decorontwerpen, foto’s en andere documenten van zijn vader Peter Zwart senior. Zodoende kon stagiair Vita Vernooij vandaag beginnen met het bekijken van het materiaal. Vita studeert aan de Reinwardt Academie en weet zodoende al een beetje wat er allemaal komt kijken bij het conserveren, restaureren, registeren en ompakken van erfgoed. Daarna gaat ze zich natuurlijk bezig houden met de vraag hoe we deze mooie collectie aan de wereld kunnen presenteren. Wil je Vita succes wensen met deze klus of heb je informatie over, tekeningen van of een herinnering aan Zwart die je met haar wilt delen? Je kan Vita bereiken op dit e-mail adres: vvernooij@beeldengeluid.nl.

Schilderij verkocht via de televisie

In het voorgaande artikel over hoe Peter Zwart bij de NTS terecht kwam, noemde ik het al even kort: de verkoop van een van zijn schilderijen via de televisie. Het leuke is, er zijn ‘tele-snaps’ van deze uitzending.

Op vrijdag 8 mei 1953 zijn Zwart en zijn kunstwerken op televisie naar aanleiding van zijn expositie in Casino Hamdorff te Laren. Op maandag 11 mei schrijven alle kranten over wat er na die uitzending gebeurt:

LAREN, 10 mei – Hoe doeltreffend reclame voor de televisie zou kunnen zijn, bleek vrijdagavond, toen een TV-uitzending werd gegeven uit het Casino Hamdorff te Laren, waar Peter zwart momenteel beeldhouwwerk en schilderijen exposeert. Een van de doeken, voorstellende de Rialtobrug te Venetie, werd op het beeldscherm gebracht en kwam voor de ogen van een “kijker” in Gorkum. Deze stelde zich met de kunstschilder Zwart in verbinding en… de volgende dag was het schilderij verkocht. (De Telegraaf, 11-5-1953)

De fotograaf van de NOS is aanwezig en maakt foto’s, deze zijn hieronder te zien.

Uit het archief van Zwart komen nog twee bijzondere foto’s van fotograaf J.F. Oppenheim in Wassenaar. Op deze foto’s zien we het beeldscherm, het (Philips-)toestel met de draaiknoppen en een grafische verduidelijking van de herkomst van het beeld. Het signaal wordt vanuit de kerktoren van Irene in Bussum verstuurd naar de straalzender in Lopik. Dat signaal wordt door het televisietoestel van de fotograaf in Wassenaar ontvangen en gefotografeerd. De fotograaf zag, in navolging van de Britse John Cura, een handeltje in deze ‘tele-snaps’.

Die foto’s probeerde de dochter van de fotograaf of tamelijk brutale te slijten aan televisiemedewerkers. Dat kwam het NTS bestuur ter ore. Zij vonden met name de naamsvermelding van de NTS op de foto’s bezwaarlijk, maar er bleek niets strafbaars of vervolgbaars aan. Veel NTS-medewerkers lieten zich door de dochter van de fotograaf overhalen tot aankoop, ze duiken in een aantal verschillende archieven op, en waarom ook niet? Het was de enige mogelijkheid om een tastbaar aandenken te krijgen aan hun verschijning op het vluchtige medium.