Het licht is uit voor Ed Elting

Het licht is veel te vroeg uit gegaan voor Ed Elting. Deze man maakte prachtige leaders, soms met zijn eigen muziek, vaak met licht in de hoofdrol, herkenbaar door een snufje weemoed en subtiele humor. Hij ontwierp overigens ook decors, interieurs, meubels, lampen, grafisch ontwerp, websites. Op 12 april overleed hij in zijn woning in Haarlem. Ed Elting is 54 jaar geworden.

Eltings creatieve loopbaan kent een vliegende start met zijn afstuderen. In 1989 studeert hij cum laude – met vijf tienen – af aan de Minerva academie in Groningen met een multi-disciplinair project getiteld ‘Poems of Decay’. Het Nieuwsblad van het Noorden wijdt een kwart pagina aan het bijzonder project (20-12-1989). Eerst wordt de kamer van Elting beschreven: “Twee groene pilaren naast de deur met daarboven een lichtgevend kunstwerk in een driehoekige vitrine doet denken aan een Griekse tempel, alleen modern weergeven. Zelfgemaakte meubels en de Venus van Milo in een gat in de muur als wanddecoratie. Aan het plafond is een wit doek gespannen. Drie gekleurde TL-buizen daaronder verspreiden een zacht wit licht.”

Elting vertelt aan de verslaggever dat hij zich voor het afstudeerproject liet zich inspireren door de muziek van de Britse groep The Art of Noise, niet omdat de band hem bijzonder interesseerde maar vanwege hun veelzijdige muzikale invloeden en omdat hij er veel disciplines in kwijt kon. Hij stelde een CD samen met bestaande nummers en drie nummers van hemzelf, ontwierp een nieuw logo voor de band, een CD-hoes, een bijbehorend boekje met gedichten, allen verpakt in een gewone en een luxe cadeaubox. Niet genoemd in het artikel maar wel herinnerd door academie-genoot en latere collega bij NOB Design Barbara van Os is nog een videoclip. Van Os figureerde daarin, en poseerde voor een serie polaroids waarin ze steeds iets ouder geschminkt werd.

Floppy disk met net genoeg bites om het logo van het afstudeerproject op te slaan. Bron: Ed Elting Design op Facebook

Het multidisciplinaire afstudeerproject levert Elting een startstipendium van 35.000 gulden op die hij zou gaan gebruiken om Macintosh-apparatuur te kopen en een reis naar te Londen te financieren waar hij onder andere zijn werk aan de band wilde te tonen. Hoe dat afloopt is niet bekend, maar het afstudeerproject leidt in ieder geval tot een mooie baan bij de televisie. Frans Schupp was een van de rijksgecommitteerden bij Minerva die de afstudeerprojecten had beoordeeld en vroeg Elting na afloop: “kom eens een keer iets bij ons doen.” “Bij ons” is bij NOB Design, en hoewel Elting met een van de nummers (‘Sick Rose’) in zijn afstudeerproject nog de oppervlakkigheid van het massamedium televisie had uitgelicht, neemt hij de uitnodiging aan. Na een paar klussen komt hij omstreeks 1992 in vaste dienst om daar zo’n zes jaar te blijven.

Zijn stijl valt goed binnen de tegenreactie op de strakke, glimmende 3D-vormgeving waarmee met name het commerciële RTL4 zich sinds haar start in 1989 mee onderscheidt. De publieke omroep als geheel, als ook de omroepverenigingen individueel, zijn daarna meer dan ooit gebrand op hun profilering en – daarin aangemoedigd door NOB Design en andere audiovisuele ontwerpbureau’s – hun (televisie)vormgeving. Een aantal omroepverenigingen gaat qua vormgeving (en programmering) de concurrentie aan met RTL, maar enkelen zoals de VPRO, KRO en NCRV proberen zich duidelijk te distantieren van het ‘platte vermaak’ met filmische televisievormgeving met ‘echte’, natuurlijke materialen en allerlei klassieke symbolen en referenties. Uitgesproken voorbeelden van die tegenreactie zijn onder andere de zendervormgeving voor Nederland 1 en de NCRV-televisiehuisstijl van Peter van Loenhout die heel tactiel en schilderachtig te werk gaat. Ook Elting’s persoonlijke signatuur valt in deze hoek in de smaak.

Elting werkt het meeste voor de KRO. De nieuwe huisstijlen van 1997 en 2000 had de KRO uitbesteed aan respectievelijk Valkieser en een reclamebureau, toch kiezen de KRO- programmamakers in de regel voor een leader van Elting. Het moest tussen de KRO en een ontwerper een beetje klikken. Frans Schupp had zich sinds midden jaren zeventig met succes aan de katholieken verbonden en meerdere malen logo en huisstijl onder handen genomen, als ook vele programma-leaders. Het klikte en naar eigen zeggen was zijn Limburgse herkomst daar een factor in. Maar ook tussen Groninger Elting en de KRO klikt het en Elting volgt zodoende Schupp op als KRO-ontwerper.

Zo maakt Elting in de jaren negentig programmaleaders en in een aantal gevallen ook de bijbehorende muziek voor Memories, Spoorloos, Nirvana, Theater van het sentiment, Het huwelijk, Vurige tongen, De reünie. Niet toevallig programma’s waarin nostalgie en romantiek een grote rol spelen. We zien archiefbeeld, oude foto’s, vuur, klokken, rozenblaadjes en doolhoven tegen wolkenluchten, zee, vuurvonken en klassieke lettertypes. In de leader voor Nirvana, een programma over het verdriet na het verlies van een dierbare, zien we visuele cliche’s als stromend water en opbloeiend opschot uit een omgehakte boom, maar toch wordt het niet larmoyant. Het is geen vernieuwende leader, geen avant-garde, maar het treft zijn doel en zet precies de toon neer die de makers voor het programma in gedachte hadden.

Ook programmamakers van andere omroepverenigingen weten hem te vinden. Dat heeft naast stijl, ook te maken met Elting’s inhoudelijke aanpak, zijn leaders zijn vaak zeer doordacht. Een goed voorbeeld is een leader voor EO-programma Vrienden van vroeger. We zien op de jaarringen van een doorgezaagde boom koperdraad om drie roestige spijkers gewonden worden. In het programma worden telkens drie vrienden (de spijkers) die uit elkaar zijn gegroeid uitgenodigd. Elting: “Ze zijn verspreid geraakt maar komen wel uit dezelfde jaar(k)ring. Het koperdraad, symbolisch voor het programma, verbindt ze opnieuw..” Het zijn opvallend vaak programma’s die net als de genoemde KRO-titels aansluiten bij de liefde van Elting voor oude spullen en dingen die een beetje ‘geleefd’ hadden.

Andere leaders ontstaan spontaner, zijn wat minder doorwrocht, zoals de leader voor TELEAC-cursus Passie voor Klei. Elting: “We hadden niets, wat suffe shots van iemand die aan het boetseren is. Tsja, wat moet je ermee?” Hij gaat met klei aan de slag, bedenkt dat er een gekleid lijstje om de beelden komt, “leukt” dat nog een beetje op en na een uur of twee stop motion opname ontstaat er een heel aardige leader.

De opdracht die Elting enige bekendheid op zal leveren is de zendervormgeving van Nederland 3. VARA, VPRO en NPS, destijds de hoofdspelers van het derde net, willen hun identiteit benadrukt zien in de stationcalls, maar buiten dat de sierlijke 3 (een ontwerp van Max Kisman) in beeld moet komen, stellen ze geen eisen en laten de ontwerper de vrije hand. Elting maakt zo’n twintig verschillende stationcalls die op verschillende momenten in de dag en in de wisselende programmering van de zender ingepast kunnen worden. Er is een leader waarin de ‘3’ in een soort steampunk fabriekssetting gebouwd wordt, een versie waarin drie ‘3’s een grijparm in een kermismachine vormen, een versie met een zoetrope, met linten, met water, enzovoorts. Van alle variaties die hij maakt is het vooral de closing call (de stationcall die de uitzending afsloot, we hebben het nog over de tijd dat zenders ‘s nachts op zwart gingen) met fietslichtjes die de harten van vele kijkers stal. Op de maat van de tune (van Bernhard Joosten) twinkelen honderden kleine gloeilampjes als een sterrenhemel en vormen de ‘3’. Zoals Elting het zelf beschrijft: “Het is een gekrioel van de drukte van de dag, iedereen komt op zijn plekje en als in een flatgebouw zie je de lichtjes uitgaan. Meer is het niet. Simpele metaforen vind ik het leukste om mee te werken.”

Hij koos ervoor om deze serie stationcalls veelal met behulp van stop-motion te maken, een techniek die hij bijvoorbeeld ook bij de gekleide leader hierboven gebruikte. Een techniek zo oud als het medium film, maar wel op een geavanceerde manier toegepast dankzij de computergestuurde rostrumcamera die het maken van een stop-motion animatie in combinatie met een camerabeweging vergemakkelijkte. Desalniettemin draaide Elting urenlang met de hand fietslampjes in en uit de fittingen. De houten plaat met de fittingen bleef nog een tijd aan de muur van zijn werkkamer hangen en voor Klokhuis (23-1-1997) mocht hij nog eens voordoen hoe hij te werk was gegaan.

Twee versies van de Nederland 3-vormgeving – de steampunk fabriek en de fietslampjes – worden genomineerd in de categorie ‘huisstijl’ door de internationale Broadcast Designers Association voor een PromaxBDA Award. En vanwege die nominaties staat Elting even in de spotlightst en mag hij bij Kunstmest (5-3-1996) vertellen hoe zeer hij nopjes is met de internationale blijk van waardering. Elting laat de steampunk installatie zien, waarvan hij, geholpen door een stagiair, de onderdelen plaatje voor plaatje in beweging bracht. Hij vertelt hoe het ding stapsgewijs ontstond in samenwerking met maquettebouwer Fried van der Linden, waar hij vaak mee samenwerkte. De onderdelen werden “bij elkaar gestruind in de heerlijke kasten van de maquetteafdeling. Samengesteld uit rommel dus. Wat we niet vonden – maar wat voor de vorm wel nodig was – is op maat gemaakt.” De nominaties worden verzilverd en hij haalt samen met zijn collega’s de Awards op in de VS.

Het gebruik van de stop-motion techniek en ‘oude rommel’ zijn typisch voor het werk van Elting, maar het is niet zo dat hij een aversie had tegen de computer. Net als zijn collega’s bij NOB Design is hij ervan overtuigd dat het idee leidend moet zijn en de techniek volgt, zo legt hij uit bij Kunstmest. Het is in die tijd, waar de computeranimatie-technieken zich razendsnel ontwikkelen een veel gehoord statement. Want het gebeurt ook wel andersom, dat een nieuwe knop of een nieuw effect bepaalt hoe een leader of stationcall er uit komt te zien. Maar als het idee leidend is, kan het soms juist nodig zijn zo’n glimmend 3D-logo te maken, zo legt Elting uit: “Héél soms mag het ‘over the top’. Voor de live-uitzending [2013] van de troonswisseling had BVN een rondloper nodig om wereldwijd de verschillende zenderfeeds/tijdzones te laten aanhaken bij de NOS-uitzending. Feestelijke aanleiding om een animatie met daarin álles wat ik normaal nooit gebruik, maar wel leuk om de nieuwe 3d raytracer te testen.” De ident voor bioscoopketen JT valt in dezelfde categorie (beiden ook met muziek van Elting).

Elting blijft tot ongeveer 1998 bij NOB Design en begint dan voor zichzelf. Het geeft hem meer bewegingsruimte om in meerdere disciplines te werken. Die afwisseling, “de ene week een KRO-programmaleader maken, de volgende week de inrichting van een huis of muziek schrijven voor Spoorloos (KRO)” bevalt hem prima. In de combinatie van ruimtelijk en audiovisueel ontwerp kan hij ook beter zijn fascinatie met licht kwijt. Zo ook in een van zijn laatste grote klussen voor televisie; de decors voor de NOS-programma’s in 2005 die als onderdeel van de grootscheepse restyling door Elting vorm kregen.

In 2005 grijpt de NOS een grondige herstructurering en modernisering van de nieuwsorganisatie aan om ook het logo (uit 1969 van Johan Volkerijk), huisstijl en de programmavormgeving onder handen te nemen. De pitch voor de huisstijl werd gewonnen door het Britse bureau van Martin Lambie-Nairn en onder zijn hoede werden leaders, tunes en decor ontwikkeld, de eerste twee via een pitch. Elting werd rechtstreeks gevraagd om de decors voor de NOS-programma’s te ontwerpen. Ik interviewde hem daar in 2005 over en hij vertelde: “Bij de NOS hadden ze een rondje gemaakt langs alle programmamakers – NOS Actueel, Jeugdjournaal, Den Haag vandaag – voor veel van die programma had ik wel eens iets gemaakt en ik bleek op alle lijstjes te staan. Toen hebben ze me gewoon gevraagd en daar ben ik beretrots op.”

Bij NOS-programmamakers was Elting al een bekende, hij had bijvoorbeeld in 1996 een opvallende animatie gemaakt voor NOVA (NOS, NPS, VARA) ter gelegenheid van de Statenverkiezingen in 1996. Over dit filmpje vertelt Elting op zijn facebook-pagina het volgende: “In mijn herinnering de kortste doorlooptijd ooit: de opdracht kwam maandag om 09:00. Idee af na de koffie, als een haas naar de maquetteafdeling (Fried van der Linden), die rond vier uur klaar was. Toen in de ETS (Elektronische Trucage Studio, Hans Leideritz) met de robotcamera de animatie gemaakt tot een uur of negen. Stopmotion/motion control beweging in één scene, dus geen montage, alleen kleurcorrectie. Half tien ‘s avonds tape in de regie.” Hij legt ook uit hoe Nederland hier gemaakt is: “De maquette is een vierkante tafel met klossen op de hoeken (buiten beeld), met daarop een glasplaat. Nederland is van piepschuim met voorgeboorde gaten waarin de potloden precies klemzitten, nog onzichtbaar door het zand. De zee is van schilder-afdekfolie met daaronder shampoo (het mocht wat kosten…) en blauwe acrylverf. Per frame heb ik ‘pianogespeeld’ over de zee om de golven te maken. De stemvakjes schuiven over de glasplaat en worden ter plekke met rode viltstift ingekleurd.”

Verder werkt Elting een aantal malen samen met NOS-regisseur Martin de Groot (‘koning van de schuif’) aan het visualiseren van verkiezingsuitslagen. Ze willen de uitslagen ruimtelijk weergeven, bijvoorbeeld door middel van fysieke bewegende ‘palen’ en ‘schillen’ gebouwd uit PVC-buizen, en later in geheel virtuele decors. Ook voor wat kleinere, ad hoc opdrachten, de vormgeving van een Jaaroverzicht of een desk voor ‘breaking news’-mededelingen, weten ze hem te vinden. En hij had in 2000 een NOVA-leader mogen maken (zie hier leaderdeel voor de headlines en na de headlines) met aanstormend licht.

De huisstijl die Lambie-Nairn had bedacht voor de NOS was heel clean, grafisch en strak met een logo in schreefloze letters op een witte achtergrond. De ideeën daarachter, “open, efficient en fris” vertaalde Elting naar de decors. Soms heel letterlijk, zo kregen alle desks en tafels in alle NOS-programma’s de vorm van de rode ‘O’ uit het logo. Er werden uiteindelijk wel twaalf verschillende tafels gemaakt, van katheder tot grote tafel voor vier of vijf gasten. Hij gebruikte voor de rest van het decor echte materialen, namelijk hout en metaal, want het moest eerlijk en herkenbaar, geen ‘”mooimakerij” zijn. Verder was er een mysterieuze gang zonder einde (spiegeleffect) en lichtgevende wanden.

Die lichtgevende wanden waren een noviteit. Door LED-strips op de randen van het plexiglas te zetten, leken de daarmee opgebouwde onderdelen van binnenuit verlicht. Het was zuinig en scheelde ruimte, bovendien kon de kleur van het licht aangepast worden, overdag iets feller, ‘s avonds iets zachter, ze konden zelfs van kleur veranderen voor bijvoorbeeld het Jeugdjournaal, vertelde hij enthousiast. Het klinkt nu in 2020 allemaal doodeenvoudig, maar het was in 2005 nog erg nieuw.

De NOS-decors van 2005 zijn de laatste grote televisieopdracht voor Elting. Hij bleef ontwerpen in opdracht, deed vormgeving voor bedrijfsfilms en interieurs, maar de laatste jaren zagen we op zijn facebook-pagina vooral vrij werk voorbij komen. Veelal lampen; ‘objects trouvé’ met geestige titels en achtergrondverhaaltjes, prachtig gefotografeerd of gefilmd. Zoals “Tinie en Antje, tafellampjes (2017)” een ode aan de theevisites aan zijn twee tantes – “Antje was de zoetekauw, Tinie rook naar pepermunt en 4711.”

Het lijkt erop dat Elting ook in religieuze zin het licht had gevonden, hij speelde orgel en wijdde zich aan vrijwilligerswerk (hij maakte bijvoorbeeld fietstochtjes op de tandem als maatje van de blinde Tom). Maandag 20 april 2020 is Ed Elting in Haarlem begraven, na een sobere plechtigheid, geleid door de dominee van de kerk waar hij het orgel speelde.

Bronnen:

Nog even over de eerste journaalleader

Het NOS journaal viert haar 60-jarig jubileum. Op de NOS site en op televisie zijn deze week verschillende terugblikken en artikelen te zien. Kijk bijvoorbeeld hier de aflevering van De reuni (KRO, 3-1-2016) terug waarin componist Stephen Emmer vertelt over de journaal-tune en waarin Patrick Lodiers de originele ‘journaal-gong’ een lel geeft.

Helaas mocht dat niet bij de opening van de tentoonstelling Show me the news die ik voor Museum Hilversum bedacht en samenstelde. Misschien had ik iets harder aan moeten dringen bij de conservator van het Tropenmuseum die de gong in bruikleen gaf… Maar ik was eigenlijk al blij dat hij überhaubt gevonden was. Want dat dit muziekinstrument jarenlang het herkenningsgeluid voor het journaal dienst had gedaan (niet de gong zelf natuurlijk, maar een geluidsopname op plaat), stond natuurlijk nergens in hun catalogus vermeld.

Gelukkig wist de conservator nog iemand op te sporen die in 1995 had geholpen toen Stephen Emmer (componist), Geert van Ooijen (grafisch ontwerp) en Dirk Debou (decor) de ‘come-back van de gong’ als adagium van de nieuwe journaal vormgeving kozen en daarvoor het geluid van die oude, orginele journaalgong nodig hadden. De nieuwe opname viel een beetje tegen, er zat volgens Emmer een scheur in de gong, maar hij wist er met wat handigheid weer een indrukwekkend geluid van te maken.

Maar even terug naar die eerste leader. De anekdote over de benen van de balletdanseres die Lodiers aanhaalt, is bekend en kenmerkend voor de moeizame relatie tussen de omroepverenigingen en de journaalredactie: de benen gingen er uit op last van de NCRV en zijn maar één keer uitgezonden. Het waren immers de omroepverenigingen die bepaalden hoe het journaal er uit zag en de NCRV vond blote benen zeer onchristelijk.

Er zijn bij mij wat vraagtekens bij dit mooie verhaal gerezen. Werd de leader inderdaad direct al na de eerste uitzending aangepast, kon de prille journaal redactie zó snel een een andere leader maken? En hoe zag de ‘beenloze’ journaal-leader er eigenlijk uit? Er is weinig beeldmateriaal om op af te gaan, alleen van de allereerste NTS Journaal uitzending – mét benen – is een telerecording gemaakt (hier te zien), verder zijn er alleen nieuwsitems bewaard gebleven en niets van de uitzendingen zelf.

De notulen van het Dagelijks Bestuur (DB) van de NTS en van de Televisie Coördinatie Commissie (TCC), opgeslagen bij het Nationaal Archief (Nederlandse Omroepstichting, nummer toegang 2.25.70, inventarisnummer 121) geven iets meer opheldering. Het DB bestaat uit afgevaardigden van de omroepverenigingen die tezamen de leiding hebben over de NTS en de TCC is een commissie onder voorzitting van NTS commissaris Rengelink waarin de hoofden van de televisie-secties van de omroepverenigingen zitting hebben. De TCC signaleert in de regel de misstanden en problemen waarop het DB reageert met beleid en besluiten.

Op 7 januari, twee dagen na de uitzending komt de TCC bij elkaar. Enkele leden vinden de leader van het NTS journaal ‘niet volledig geslaagd’, met name de ballet scene noemt men ‘minder gelukkig’. Na ‘ampele discussie’ is men het over eens dat het NTS journaal voortaan zonder leader uitgezonden moet worden. Enkele dagen later bespreekt het DB de kwestie journaal-leader: er zal een nieuwe leader moeten komen. Als dat op korte termijn niet mogelijk blijkt, dat moeten alleen de laatste twee ‘flitsen’ vervangen worden. Het is niet duidelijk welke ‘flitsen’ men bedoeld, want de laatste twee flitsen zijn namelijk de zwemsters en de koets van Prinsjesdag. Dat kan een vergissing zijn, maar mogelijk waren er naast de ‘balletbenen’ ook bezwaren tegen de zwemsters en/of het koningshuis. Het DB besluit de leader te behouden tot er een nieuwe is, en die moet uiterlijk binnen drie weken gereed zijn.

Drie weken worden drie maanden. Eind 19 maart 1956 wordt gemeld in de vergadering van het DB dat de nieuwe leader nog dezelfde maand gereed komt. Het blijft daarna stil. Pas op 23 september 1957 staat het onderwerp weer op de agenda. Het DB wordt ongeduldig en vraagt zich af hoe hoe het met de vorderingen staat voor de nieuwe leader. Ze dringen er op aan dat deze moet nu eindelijk moet worden gerealiseerd. Er is dus tussentijds niets aangepast, zo lijkt het tenminste.

Ergens tussen 23 september 1957 en 28 mei 1958 gebeurt het dan eindelijk: de journaal-leader is aangepast. Bewijs hiervoor komt niet uit de notulen maar uit een ingezonden brief aan De Telegraaf. Ene E. Beffie reageert op de polemiek over het wel of niet in beeld komen van de weerman. Een zaak van ondergeschikt belang vondt deze tv-kijker, want de leader, dat is het échte probleem waarvan de kijker verlost moet worden. Beffie schrijft: “Die modderbak stort zijn inhoud nu al maanden lang in mijn huiskamer, ik ben er misselijk van om nog maar te zwijgen van de heren met de camera, de microscoop, het vliegtuig, de Ridderzaal en de badende juffrouwen” (Koninklijke Bibliotheek, De Telegraaf, 28-5-1958).

Geen woord dus over de blote ballet benen. Beffie noemt verder twee flitsen die niet in de allereerste journaal-leader zitten, namelijk ‘de Ridderzaal’ en ‘heren met een camera’. Het is dus waarschijnlijk zo gegaan: de blote benen zijn op last van de NCRV vervangen door ‘mannen met camera’ en de koninklijke koets is op last van een minder koningsgezinde omroepvereniging als bijvoorbeeld de VARA vervangen door beelden van de Ridderzaal. En dat alles is zo eind 1957/begin 1958 gebeurd. Nu maar hopen dat iemand eens de beenloze journaal-leader uit het archief opduikt, dan weten het zeker.

Of de brief van E. Beffie er iets mee te maken heeft weet ik niet, maar in de loop van 1958 verdwijnt deze journaal-leader van het scherm. Snelheid en soberheid is blijkbaar het nieuwe mantra want de nieuwe leader duurt maar enkele seconden. De leader toont de programmatitel en als ‘tune’ klinkt alleen nog het geluid van de gong. Dat deze leader zo kort is lokt geen ingezonden brieven uit en blijft heel lang in gebruik. Op den duur vormt de geringe lengte van deze leader wel een probleem achter de schermen als er zo vanaf 1966 af en toe een nieuwslezer in beeld komt. Die nieuwslezer moet namelijk zijn of haar plaatsje in de studio delen met omroepster en bloemstuk van dienst. “Dat was heel hectisch,” herinnert presentator Rien Huizing zich; “zodra de televisieomroepster had aangekondigd dat het Journaal begon, moest ik razendsnel op haar stoel gaan zitten, werd er gauw een wereldbol opgehangen (…)” (Rien Huizing in Iconen van het NOS Achtuurjournaal, 2012). En dat dus allemaal tijdens die paar seconden ‘boooiiiinnnng’.

Pas eind jaren tachtig begint het journaal zich serieus bezig te houden met presentatie en vormgeving. Het ontwerpen en componeren van de journaal-leader en -tune wordt een van de meest prestigieuze en gewilde opdrachten voor ontwerpers en componisten, die daar in nauwe samenwerking vorm aan geven. Was dat ook in 1956 al zo? De tune voor de eerste NTS journaal leader werd gecomponeerd door Dolf van der Linden, een bekende componist en dirigent van wat men destijds ‘lichte muziek’ noemde. Van de journaaltune bestaat nog de bladmuziek met daarbij aantekeningen die mogelijk verwijzen naar de filmfragmenten die men op het oog had. Zo is te lezen: ‘gezin auto’, ‘motorgeronk vliegtuig’ en ‘vertrek vliegtuig’. Er was dus sprake van enige coördinatie tussen de filmflitsen  – vermoedelijk geselecteerd door hoofdredacteur Carel Enkelaar, tweede man Roel Renssen en/of filmcutter Ton Majoor van Multifilm – en de componist om er een mooi op elkaar afgestemd geheel van te maken.

Was daar ook een ontwerper bij betrokken? Het is niet onmogelijk dat Ton Majoor zelf de titelkaarten maakte en bij Multifilm in Haarlem waar hij werkte waren zeker truc-filmers die zo’n animatie van zendstralen konden maken. Een andere mogelijk is dat het grafische werk door iemand van de NTS decorafdeling van Peter Zwart is gedaan. Zwart had in januari 1956 twee mensen onder zich die titelkaarten, grafiek en ‘animations’ konden vervaardigen (Cor Hermeler en Jan van der Does) en zelf had hij jaren eerder al herkenningsbeelden gemaakt voor een aantal omroepverenigingen (waaronder VARA). Tot op heden is er geen storyboard, ontwerptekening of opdrachtformulier voor de NTS journaal leader opgedoken, dus deze laatste vraag blijft helaas voorlopig onbeantwoord.

Show me the news: Martin de Groot

Als de tentoonstellingstitel ‘Show me the news’ op een persoon zou slaan, zou dat zonder twijfel Martin de Groot zijn. De ‘koning van de schuif’ (zo noemde Ad van Liempt hem) wist als geen ander dat droge feiten en gecompliceerde zaken visuele ondersteuning nodig hebben en zocht daar inventieve oplossingen voor, eerst als ontwerper bij het Jeugdjournaal, later als regisseur van het nieuws en bijzondere evenementen. Zaterdag 3 oktober is hij op 59-jarige leefdtijd overleden.

Onderstaande informatie ontleende ik aan het gesprek wat Roy van Vilsteren en ik met Martin de Groot hadden voor ons boek Vorm van vermaak op 15 juli 2010. Dit gesprek ging vooral over de vormgeving van het Jeugdjournaal, de verkiezingsuitslagen en het weerbericht.

Martin de Groot begint zijn NOS carriere als grafisch ontwerper bij het Jeugdjournaal. Hij en de rest van de redactie starten drie maanden vóór de eerste uitzending met proefdraaien. De Groot komt net van de academie (Artibus in Utrecht), werkte daarna even op een drukkerij, en ziet nu voor het eerst een televisiestudio van binnen.

55171-1981-4

Het jeugdjournaal in 1981 ©NOS

De basisvormgeving van het Jeugdjournaal is dan al gemaakt (vermoedelijk door Jenny Götz). Er is in die tijd een soort ongeschreven wet – rekening houdend met de zwart-wit kijker – dat op landkaarten het land donkerder moet zijn dan de zee. Omdat de eerste leader geel en grijs is, wordt de zee geel en het land grijs. Dat geeft een prima resultaat in zwart-wit, maar in kleur is het precies verkeerd. De gele zee spring eruit en dat is nogal verwarrend. Een van de dingen die De Groot in de eerste drie proefmaanden doet is dus het omdraaien van de kleuren in de landkaartjes. De Groot moet ook wennen aan de beperkingen van televisie ten opzichte van drukwerk: de letters moeten groter, er moet veel contrast zijn in het kleurgebruik – maar rood is dan weer snel te fel -, dat soort technische zaken.

De nieuwe redactie gebruikt die proefperiode voornamelijk om te zoeken naar de juiste vorm voor het programma. Hoe maken ze het wereldnieuws geschikt voor kinderen? Hoe leggen ze grote wereldproblematiek, economie, oorlogen uit? Het Jeugdjournaal zendt de eerste jaren vijf dagen per week uit en wordt dus altijd gemaakt met hetzelfde kleine, hechte team en dat is een groot voordeel. Er is veel overleg en De Groot bedenkt samen met de redacteuren hoe ze een item kunnen uitleggen. Zijn taak daarbij is om het nieuws te vertalen naar plaatjes, voorbeelden en analogieen. Om duidelijk te maken hoe groot het mestoverschot is bijvoorbeeld, gaat hij zitten rekenen: het zijn drie voetbalstadions vol. Hij maakt een polaroidfoto van een stadion, tekent er een drol in en dat maal drie. Het klinkt nu bijna vanzelfsprekend dat hoeveelheden op zo’n manier gevisualiseerd worden, maar het is begin jaren tachtig nog heel nieuw en fris. Het ‘grote mensen’ journaal doet nog helemaal geen pogingen om de kijker een beetje bij de hand te nemen en zaken uit te leggen.

De Groot maakt in de eerste jaren heel veel schuifanimaties, dat is de snelste manier om animaties voor tv te maken. Uit zwarte kaarten snijdt hij sleufjes of andere vormen om die tijdens de uitzending, live voor de camera, weg te schuiven of te draaien. Hij maakt honderden van dat soort animaties en het levert hem de bijnnaam ‘koning van de schuif’ op. Hij probeert of het ook in een vrolijker kleurtje dan zwart kan, maar dan zie je door de schaduw van de studiolampen de schuifjes en is het effect weg.

Aanvankelijk bestaat het Jeugdjournaal, net als het gewone NOS journaal, uit één set: een desk met naast de presentator een uitsparing in het het decor waar de schuiftitels van De Groot met behulp van chroma-key ingeschakeld worden. Maar die opstelling vindt de redactie op een gegeven moment te beperkt. Er komt een ‘tweede positie’ bij, een extra set om met behulp van props een onderwerp nader toe te lichten. Daarvoor koopt De Groot spullen die dicht bij de belevingswereld van kinderen staan. Duplo blijkt bijvoorbeeld zeer geschikt om staafdiagrammen van te bouwen, ook rekenweegschalen en ander speelgoed gebruiken ze en er staat natuurlijk een grijs-gele wereldbol. Die tweede positie is als het ware het winkeltje van De Groot en dat winkeltjes wordt steeds uitgebreider. Marga van Praag legt bijvoorbeeld een Prinsjesdag uit zittend op de rand van een grote schatkist vol zakjes geld. Daar haalt ze dan munten uit of juist bij. De Groot leent honderd spijkerbroeken om de set aan te kleden als het om handel gaat en voor een uitleg over arbeidstijdverkorting zet hij de presentatrice tussen allemaal wekkers en klokken die continue afgaan.

Ondertussen is het Jeugdjournaal een groot succes. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de eerste 1 april grap die de redactie uithaalt met de kijkertjes. Het is crisis, de regering heeft meer geld nodig, dus voeren ze Kinderbelasting in. De Groot maakt een K-biljet en er speelt zelfs een minister mee die uitlegt dat ook van kinderen wordt verwacht dat zij een steentje bijdragen in deze slechte tijden. De Groot zet ook het nummer van de ‘kinderbelastingtelefoon’ – gewoon het nummer van de redactie – in beeld, hij is wel eens benieuwd hoe goed er gekeken wordt naar het programma. De telefooncentrale in Hilversum ‘ontploft’. In het acht uur journaal volgt de oproep of kinderen alsjeblieft niet meer willen bellen.

De volgende stap in de ontwikkeling van het Jeugdjournaal is een flexibel decor. De Groot bestelt een groot reclamescherm bestaand uit draaiende, driehoekige verticale banen. Eén kant van die baan is beschilderd met de gekleurde vlakken uit de leader, maar met een druk op de knop draait dat naar een chroma-key wandje. Het is nog niet eenvoudig om het reclamebord geschikt te maken voor deze toepassing. De banen sluiten niet helemaal aan waardoor er strepen in het gekeyde beeld staan. De Groot is niet voor één gat te vangen; hij plakt vilt op de naden, zet blauw licht achter het scherm… uiteindelijk lukt het.

Op een aantal nieuws-onderwerpen kan de redactie zich langer voorbereiden, dan lukt het soms om een animatie te maken. Bij de NOS is daarvoor in de jaren tachtig een experimentele BCN videomachine aanwezig. Met heel veel geduld en precisie – met twee mensen precies tegelijk op ‘rec’ en ‘play’ drukken – is het op deze machine mogelijk een beeld-voor-beeld video-animatie te maken. De machine is niet zo heel secuur en als hij ergens een foutje maakte moet De Groot weer helemaal opnieuw beginnen. Toch is het een grote winst. Al betekent het alleen maar dat hij eindelijk eens iets anders dan zwart als achtergrond kan gebruiken.

Morgen regen. Johan Volkerijk illustreert het weerbericht voor het Jeugdjournaal.

Morgen regen. Johan Volkerijk illustreert het weerbericht voor het Jeugdjournaal. ©NOS

De Groot heeft vanaf het begin af aan veel interesse voor computers. Op een P2000 – een grote typemachine waar van die kleine dictafooncassettes in gaan – programmeert hij het weerbericht. Dat weerbericht bestond de eerste periode van het Jeugdjournaal uit illustraties gemaakt door Johan Volkerijk. Die kreeg in de ochtend de weersverwachting van het KNMI doorgebeld, maakte zijn tekening en die ging dan per koerier weer terug naar de KNMI. Die wilden toch even controleren of het allemaal wel klopte. Soms moet er een wolkje af en een druppeltje bij. Op den duur zijn alle mogelijke tekeningen wel gemaakt en is het tijd voor iets anders. De computer is ook bij kinderen populair en dus een leuke gimmick, verzint De Groot. Grafisch gezien zijn de mogelijkheden beperkt; acht kleuren, lelijke lettertypes en grote, grove pixels. De grote vraag is voroal: hoe krijg De Groot zijn computeranimaties op tv? Hij stuurt die vraag gewoon naar Philips en die sturen een nieuwe, aangepaste computer terug. Het werkt! De Groot laat op een zwart scherm vierkante blauwe wolkjes waaien, een rood temperatuurstreepje oplopen en een geel zonnetje draaien. Jaren later – De Groot heeft inmiddels wel wat geleerd van televisietechniek – schroeft hij het apparaat open. Philips blijkt voor tienduizenden guldens aan extra hardware ingebouwd te hebben. En dat in een eenvoudige huiscomputer.

Al die nieuwe technische ontwikkelingen met video en de computer zijn fantastisch, maar nog wel heel bewerkelijk. De schuiftitel blijft dus nog lang de snelste en beste manier om animaties te maken. Dat verandert pas echt met de komst van de Paintbox op de NOS redactie. Maar De Groot krijgt rond die tijd een andere functie bij het Jeugdjournaal.

De Groot is bij het Jeugdjournaal meer een redacteur dan een ontwerper, een beeldjournalist zou je dat nu noemen, maar dat woord bestaat dan nog niet. Het maakt hem tot een buitenbeentje bij de afdeling Grafisch ontwerp van de NOS, waar hij in dienst is. Daar ligt de nadruk op kwaliteit: ze maken het mooi, of ze maken het niet, aldus De Groot. Maar zijn taak is anders, hij krijgt vaak ‘s ochtends het onderwerp en dan moet het ontwerp nog bedacht én gemaakt worden voordat het die avond op de buis moet. Hij heeft meestal maar een paar uurtjes. Dus zijn de letters niet altijd even netjes gespatieerd, hapert er wel eens een schuifje of is het gewoon wel eens niet zo mooi. Daar wordt hij op functioneringsgesprekken aangesproken, maar bij het Jeugdjournaal zijn ze buitengewoon tevreden. Hij is de cruciale schakel in de programmaformule.

In die tijd speelt de afsplitsing van het facilitair bedrijf van NOS (waar De Groot in dienst is) van de zendgemachtigde NOS (waar De Groot gedetacheerd is). Opeens gaat geld een rol spelen en het Jeugdjournaal dreigt zijn vaste vormgever kwijt te raken. Om dat te voorkomen neemt De Groot half ontslag bij de Grafische afdeling en krijgt hij een halve betrekking bij de Jeugdjournaal als regisseur. Hij is dan de halve week regisseur, en de andere helft van de week werkt hij op de grafische afdeling voor andere programma’s en omroepen. Het is een tijdelijke constructie en uiteindelijk komt hij volledig in dienst bij de NOS.

De Groot krijgt de kans om zich bij de NOS te bemoeien met de vormgeving van het nieuws en andere uitzendingen. In 1981 werkt hij voor het eerst mee aan de uitzendingen rond de verkiezingsuitslagen. In het decor van Nick de Weerd zijn vlakken uitgespaard waar grafieken, diagrammen en overzichtjes gezet kunnen worden. De techniek is vergelijkbaar met de schuifanimaties die De Groot in het Jeugdjournaal gebruikt, maar dan levensgroot. Zijn rol is dan beperkt, hij staat op een ladder achter het decor de schuifjes te bedienen en de cijfers aan te passen. Voor de uitslagen per gemeente was al een computer, speciaal voor deze gelegenheid ingevlogen of gehuurd. De hele regie staat volgebouwd met techniek voor een computer die eigenlijk maar weinig kan en daar ook nog eens heel lang over doet. Dat is vooral lastig voor de presentatoren die maar moeten blijven praten om tijd te vullen.

Zo zagen verkiezingsuitslag eruit vóórdat Martin de Groot zich ermee ging bemoeien. NOS, 1977

Zo zagen verkiezingsuitslag eruit in 1977. ©NOS

Nadat De Groot regisseur is geworden in 1989, wordt zijn aandeel in de vormgeving van onder meer die verkiezingsuitslagen groter. In 1994 introduceert hij de ‘paal en schil’. De schil geeft in hoogte het aantal huidige zetels aan en de paal erbinnen de actuele stand van zaken, een overzichtelijke methode die nog steeds in gebruikt is bij de NOS.

De palen en schillen worden in 1994 uitgevoerd als drie-dimensionaal decorstuk met PVC-regenpijpen als palen. De Groot heeft veel contact met de nieuwe afdeling innovatie van NOB Design en die leveren op afstand bedienbare electromotoren. Het gevaarte, door de crew ‘het orgel van hoop en vrees’ genoemd, gaat het hele rondje verkiezingen mee: Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraadsverkiezingen. Bij de laatste ontstaat een probleem; er is één partij meer dan dat er palen op het ‘orgel’ zijn. Er wordt een extra paal gebouwd, en nog een eentje, voor de zekerheid, maar er zijn geen electromotoren meer. Aan één van de toneelmeesters de ondankbare taak om, verstopt in het orgel, die laatste paal op het juiste moment handmatig omhoog te duwen. Aan het eind van de laatste uitzending met dit decor pakt Ferry Mingelen een van de regenpijpen en slaat het orgel aan gruzelementen.

In 1998 pakt De Groot het weer op een bijzondere manier aan: de uitslagen komen vanuit een vitueel decor. Hij is daarvoor weken en nachten lang in de studio aan het meten en testen. Tegenwoordig is het mogelijk om met behulp van gps en software de camerabeelden van de acteurs in de groene studio aan de virtuele studio te koppelen zodat het allemaal klopt. Die techniek is in 1998 nog niet beschikbaar, dus hij moet alles met de hand uitmeten en uitrekenen. Ook voor de presentatoren betekent het eindeloos repeteren, zij moeten feilloos uit de voeten kunnen met alle cue’s en stukjes tape op de studiovloer, want zij zien verder niets anders dan een groene studio.

Zo is elke verkiezingsuitslag waar De Groot als regisseur of chef regie aan werkt een vooruitstrevend staaltje televisietechniek. Ook het touchscreen vindt al snel een toepassing in de verkiezingsuitslagen. “Herman de Schermman’ is natuurlijk een leuke gimmick, maar ook een grote stap in de verbetering van de presentatie, aldus De Groot. Want door het touchscreen bepaalt de presentator nu het tempo en het beeld. Hij hoeft niet meer onverwachts tijd te rekken of een verhaal af te kappen als de regie te vroeg of te laat schakelt, zo kan hij veel vloeiender en natuurlijker vertellen. Een belangrijke verbetering, zeker ook voor de weerpresentatoren die al veel langer de mogelijkheid hebben hun eigen kaarten en graphics te ‘regisseren’.

De Groot is begin jaren negentig een tijdje chef regie van het NOS journaal en zodoende ook nauw betrokken bij de vormgeving van het nieuws (de ‘comeback van de gong’ in 1995 bijvoorbeeld) en het weer. De ontwikkelingen op het gebied van weercomputers gaan dan razendsnel en zijn behoorlijk specialistisch. De Groot zit samen met Erwin Kroll in een team waar men software ontwikkelt die op basis van satelietinformatie en -foto’s zelf weerkaarten berekent. Ze testen alternatieve manieren op het weer te presenteren: de kaarten geprojecteerd op een tafel; Kroll die zijn lijnen en zonnetjes tekent op een glasplaat; of in de virtual studio waar de kaart als een tapijt op de vloer ligt. Het blijft uiteindelijk gewoon een presentator voor een weerkaart. Als een soort tegenreactie op de voorheen zeer strak modernistische weergraphics kiezen ze voor realistisch uitziende, bewegende weericoontjes, een stijl die pas nét technisch mogelijk is. Het is een vormgeving die wij nu niet meer mooi vinden, erkent De Groot: “Net als met mode is de voorkeur voor een bepaalde vormgeving en techniek bij het weerbericht en het nieuws onderhevig aan een golfbeweging, de voorkeur is de ene keer plat en grafisch, dan weer glimmend en realistisch. Uiteindelijk gaat het een keer gebeuren dat er bij de Verkiezingsuitzending iemand opstaat die zegt; “laten we het gewoon op een whiteboard doen!'”

Foto’s Show me the news

Heb je foto’s gemaakt van de tentoonstelling die je wil delen, stuur ze door naar info@vormvanvermaak.nl.

Research en voorbereiding

 

Opbouw

Opening

Etage Nieuw, nieuwer, nieuwst. De vormgeving van het NOS journaal en RTL nieuws

Etage videokunst: Oorlog op de keukentafel

Etage nieuwsfotografie: Bert Verhoeff

Bruikleenborrel

Gastenboek

Show me the news: Brandende tram in de woestijn

Dick van Stralen, was van  1988-2003 artidirector van de 'dagelijkse grafiek' bij het NOS Journaal

Dick van Stralen, was van 1988-2003 artdirector van de ‘dagelijkse grafiek’ bij het NOS Journaal

Voor Show me the news (tot 22 maart te zien in Museum Hilversum) sprak ik natuurlijk ook met Dick van Stralen. Toen het NOS Journaal in 1988 de beschikking kreeg over een Paintbox (een computer voor digitaal ontwerp en beeldbewerking) werd ook de grafische afdeling op de journaal-redactie uitgebreid. Dick van Stralen kreeg als artdirector de leiding over deze groep ontwerpers, operators en freelancers.

Toen ik bij hem op bezoek was in november 2014 hing in zijn woonkamer bewijs van zijn werk bij het journaal. Van Stralen vertelde dat hij na zijn vertrek in 2003 een aantal van zijn ontwerpen in had gelijst omdat er bijzondere verhalen en herinneringen aan zaten.

IMG_0009
Dick van Stralen: “De NS en vertragingen zijn van die terugkerende onderwerpen in het journaal. Een van de redacteuren, Tina heette ze, had een item over vertragingen en daar moest een DVE [een digital video effect; het ‘zwevende’ beeld naast de nieuwslezer] voor komen. Bij de Painbox kon je beeldmateriaal uit een reportage knippen, maar je kon ook zelf iets onder de camera leggen en dat beeld vervolgens bewerken of aanpassen. Ik had voor het item van Tina het spoorboekje genomen en op een willekeurige pagina open gelegd. Ze kwam langs om te kijken en was blij: “wat leuk dat je mijn naam erin hebt!” Ik keek nog eens goed, ik had de pagina open geslagen op pagina tien A.”

Bas F. © NOS Journaal

Bas F. © NOS Journaal

“Tien A of Tina hangt niet meer in de kamer, maar staat waarschijnlijk nog wel ingelijst in de garage bij de lijst waar BASF in zat. Dat vond ik zelf een mooie, maar mijn vrouw vond de doodskop niet zo gezellig, dus vandaar de verhuizing uit de woonkamer. Waar het item over ging? Een giflozing denk ik. Het waren niet altijd even inspirerende onderwerpen natuurlijk, maar dat zo’n waarschuwingsteken voor gif in de naam van het verdachte bedrijf past, is dan een mooi toeval.”

DDR © NOS Journaal

DDR © NOS Journaal

“Het ontwerp hierboven is nooit uitgezonden. Er zouden verkiezingen aankomen in de DDR en ik had daarvoor dit gemaakt. Maar toen viel de muur! We hadden voor verkiezingen en voor een aantal andere veel voorkkomende onderwerpen een vaste opmaak. De achtergrond met de stemvakjes, een potlood in de kleuren van de vlag, dat was de standaard voor verkiezingen. Ik vond het belangrijk om er een systeem in het hebben, zodat het een eenheid was.”

Show met the news, tot 22 maart in Museum Hilversum

Show met the news, tot 22 maart in Museum Hilversum

“In sommige gevallen weet iedereen wel wat er gaat komen, maar niet wanneer precies. Dat was zo met het begin van de Golfoorlog, de aanval van de internationale coalitie in Irak. De regisseur die die avond dienst had, vroeg me om alvast een DVE te maken. Als het dan die avond zou gebeuren dan kon daar live op ingespeeld worden en was er alvast iets. Maar ja, er was nog niets gebeurd dus er was ook nog geen beeldmateriaal. Wat doe je dan? Ik nam uit een oude reportage een shot van een brandende tram, een stukje zand van een andere foto, een straaljager uit het Digital Libary System en zo onstond ‘de Golfoorlog’. En als je zo’n beeld eenmaal gebruikt bij dat nieuws, blijft het ook daarna in gebruik. De brandende tram is zodoende maanden in beeld geweest.”

Show me the newsdesk

Eugenie Herlaar achter haar nieuwsdesk in 1966 ©Beeld en Geluid

Eugenie Herlaar achter haar nieuwsdesk in 1966 ©Beeld en Geluid

Het belangrijkste stuk in een journaaldecor is natuurlijk de nieuwsdesk. De nieuwsdesk was in de jaren vijftig en zestig nog gewoon een bureau’tje, zo’n stalen ding waar ook de journaal-redactie en alle andere NTS-medewerkers achter zaten te werken. Die bureau’s zijn op de rommelmarkten nog gemakkelijk op te snorren, maar de nieuwsdesks daarna zijn helaas heel wat lastiger vinden. Net als de rest van het decor zijn ze op een enkele uitzondering na, weggegooid.

NOS Journaal Dag Decor (1995)

Gijs Wanders acher de nieuwsdesk van Dirk Debou, 1995

Het team dat in 1995 aan de slag ging met de vormgeving van het NOS Journaal (en Studio Sport, Jeugdjournaal, Actueel, Den Haag Vandaag) maakte voor het eerst echt flink werk van de nieuwsdesk(s). Met de gong als uitgangspunt ontwierp Dirk Debou een decor met veel lijnen, warme kopertinten en matglanzende metalen oppervlaktes. Andé Postma was destijds zijn tweede man en nam onder meer het Jeugdjournaal voor zijn rekening.

Het aardige is; van deze vormgeving bestaan nog twee desks. Waarschijnlijk zijn het de enige twee nog bestaande nieuwsdesk uit de geschiedenis van het NOS Journaal. Maar helaas, ze zijn niet te zien in de tentoonstelling…. Ik zal uitleggen waarom.

Bureau van Dirk Debou

Nieuwsdesk Bureau van Dirk Debou

De NOS Journaal-desk waar onder andere Humberto Tan, Philip Freriks en Sacha de Boer in de periode 1995 en 2001 achter zaten, staat bij Dirk Debou thuis in Amsterdam en komt daar waarschijnlijk nooit meer vandaan. Het grotendeels stalen gevaarte is toen de decorontwerper deze woning betrok met een kraan door het dak getild. Dat dak was destijds opengebroken om er een nieuwe raampartij in te bouwen en nu staat het bureau als het ware opgesloten in het huis en doet het dienst als bureau.

Aldith Hunkar achter de Jeugdjournaal-desk van André Postma,1995. ©Beeld en Geluid

Ook de futuristische Jeugdjournaal-desk van André Postma heeft een tweede leven gekregen. Postma heeft hem niet thuis in gebruik als bijzettafel, deze desk is nog een aantal weken per jaar op televisie. De NTR gebruikt hem namelijk in het decor waaruit Dieuwertje Blok het Sinterklaasjournaal presenteert. De desk heeft wel behoorlijke metamorfose ondergaan: hij is goud gespoten en versierd met rode strikken, kadootjes en pepernoten. We vonden de desk in deze staat toch niet zo passen in de tentoonstelling….

Dieuwertje en Sinterklaas achter de 'versinterklaasde' Jeugdjournaaldesk. © NTR

Dieuwertje en Sinterklaas achter de ‘versinterklaasde’ Jeugdjournaaldesk. © NTR

Maar het was een lastige beslissing. Juist omdat het het de enige nog bestaande – en verplaatsbare – nieuwsdesk is die ik heb kunnen vinden. De rest is allemaal in de kraker beland. Niet zo gek natuurlijk, moet je je eens indenken hoeveel ruimte je nodig zou hebben als je alle decors en alle decorstukken uit de televisiehistorie zou willen bewaren. Dat kost een hoop ruimte en een lieve duit. Tekeningen zijn wat dat betreft makkelijker te bewaren. Postma heeft zijn werktekening voor de Jeugdjournaal-desk uit 1995 nog!

De werktekening van André Postma uit 1995 (klik voor een vergoting)

De werktekening van André Postma uit 1995 (klik voor een vergoting)

In de tentoonstelling Show me the news (Museum Hilversum tot en met 22 maart) is meer werk van André Postma en Dirk Debou te zien. Na hun NOS Journaal-vormgeving hebben ze beide ook voor RTL Nieuws decors ontworpen, Debou in 1998 en Postma in 2003. En daarvan zijn maquettes, tekeningen, foto’s en fragmenten te zien. Geen desk helaas, maar wel een nieuwsdesk op schaal… Kom maar kijken!

Show me the news: Paintbox-portretten

Arie Teunissen aan het werk op de PAintbox, omringt door zijn creaties. Foto: Arie Teunissen

Arie Teunissen aan het werk op de Paintbox, omringt door zijn creaties. Foto: Arie Teunissen

Voor de tentoonstelling Show me the news heb ik uiteraard ook contact gezocht met Arie Teunissen die van 1989 tot 199 als ontwerper bij het NOS Journaal en het Jeugdjournaal werkte (en vanaf 1966 op de NTS/NOS Afdeling Grafisch Ontwerp). Hij heeft laden omgekeerd, dozen en mappen geleegd, maar had helaas geen tastbaar werk meer om te kunnen laten zien in de tentoonstelling. Hij vertelde me het volgende:

“Ooit, wat mij betreft jaren zestig, deed de hele afdeling Grafisch Ontwerp mee aan wat toen ‘Journaaldiensten’ heette. Bij toerbeurt deden we een dag de dienst die voornamelijk bestond uit het, met de hand, maken van landkaarten, teksten (op de hotpress) en andere soorten van uitleg. Later sneden en plakten we de kaarten uit gekleurd papier met gefotozette strookjes tekst die verwijderbaar waren zodat de kaarten meerdere malen gebruikt konden worden.”

“Tegen het eind van de jaren zeventig kwam een kleinere vaste ploeg in de plaats van de toerdiensten, en die ploeg werd uitgebreid toen het ‘gereedschap’ de Paintbox werd. Vanaf ongeveer 1990 gingen Dick van Stralen en ik over van de afdeling Grafisch Ontwerp naar het Journaal om het ontwerp en de coördinatie voor de dagelijkse NOS Journaals te doen. Daar hoorde ook het Jeugdjournaal bij, waarvoor ik ook veel heb geïllustreerd. De vormgeving bestond onder andere uit het in een vast stramien laten zien van het onderwerp naast de nieuwslezer(es). Verder ontwierpen we uitleg die nodig was bij het onderwerp: grafieken, teksten, landkaarten en wat er zoal nodig was. Afhankelijk van de hoeveelheid was dit onder behoorlijke tijdsdruk.”

“Eerst werkten nog met hulp van operators die op onze aanwijzingen de Paintbox bedienden. Later deden we ontwerp én uitvoering grotendeels zelf. En dat is ook de reden dat ik niets tastbaars heb gevonden. Het gebeurde allemaal digitaal en zit -voorzover het er nog is – in de Paintbox-archieven. De overgang van de zeer kostbare Paintbox naar de computer heb ik net niet meegemaakt, dat was niet lang na ik vertrok in 1999.”

This slideshow requires JavaScript.

“Ik heb nog wel digitaal beeld. Bij mijn vertrek bij het journaal heb ik een videoband met voorbeelden van mijn werk gekregen. Daarvan komen bovenstaande stills. Het zijn op de paintbox getekende portretten van in 1993 overleden personen voor het jaaroverzicht van het NOS Journaal. Ik weet het niet helemaal zeker meer, maar Martin de Groot, die de regie had van dit jaaroverzicht was degene die op het idee kwam mij de overledenen te laten portretteren met een tekening. Dat was voor het eerst, want daar werden in de regel foto’s voor gebruikt. Ik tekende de portretten op virtueel tekenpapier in een virtueel schetsboek en ze zagen er kennelijk zo echt uit dat er verzoeken van nabestaanden kwamen of ze de tekening mochten hebben. Het geheel werd ‘geanimeerd’ omgebladerd en van stemmige muziek voorzien. Er was in die tijd – misschien nu ook nog wel – een traditie om het jaaroverzicht nadat het af was gezamenlijk te bekijken met iedereen die er aan meewerkte. Een aardig compliment was dat er na het ‘overledenen’-filmpje een spontaan applausje opklonk.”

In de tentoonstelling Show me the news bij Museum Hilversum is meer Paintbox-artwork te zien van Dick van Stralen, Arie Teunissen en andere ontwerpers bij het NOS Journaal.

Persbericht: Show me the news

De vormgeving van het nieuws in de hoofdrol
Show me the news start in Museum Hilversum

Museum Hilversum brengt met tentoonstelling Show me the news, de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Naast nieuwsfoto’s van Bert Verhoeff, de vormgeving van het NOS Journaal en RTL Nieuws, is ook bijzondere videokunst over nieuws te zien. De feestelijke opening is op zaterdag 17 januari om 16.00.

Foto: Judith van IJken, portret: NOS Journaal-presentatrice Annechien Steenhuizen

Foto: Judith van IJken, portret: NOS Journaal-presentatrice Annechien Steenhuizen

“We zien journaals op tv, lezen de krant of krijgen het laatste nieuws op de smartphone. Het gaat om de inhoud, maar het beeld en de presentatie worden steeds belangrijker,” aldus Stef van Breugel, directeur Museum Hilversum. “Show me the news onderzoekt deze ontwikkeling aan de hand van televisievormgeving, nieuwsfotografie en videokunst.”

Overzicht tv-vormgeving
Het museum presenteert een overzicht van de vormgeving van de twee belangrijkste Nederlandse nieuwsprogramma’s: het NOS Journaal en RTL Nieuws. Het toont werk van decorontwerpers, grafisch ontwerpers en componisten die achter de schermen het nieuws een gezicht gaven. Gastcurator Liselotte Doeswijk vertelt: “In de jaren vijftig mocht de nieuwslezer niet in beeld, dat zou maar afleiden van de inhoud. Zestig jaar later staan de presentatoren in een groot decor vol bewegend beeld en wordt de inhoud verduidelijkt door infographics en 3D-animaties.”

Demonstrant tegen WAO-herzieningen op het Binnenhof.  Den Haag september 1991. Foto Bert Verhoeff

Demonstrant tegen WAO-herzieningen op het Binnenhof. Den Haag september 1991. Foto Bert Verhoeff

Fotografie en videokunst
Naast het nieuws op de televisie, ging ook de krant ging er anders uitzien. “De prachtige nieuwsfoto’s van Bert Verhoeff hebben zelfstandige zeggingskracht en vertellen een eigen verhaal,” aldus Van Breugel. “Juist voor dat soort foto’s maakt de krant steeds meer tekstkolommen vrij.” Aan de hand van het werk van nieuwsfotograaf Verhoeff wordt duidelijk dat de foto uitgroeide tot een volwaardig onderdeel van de krant. Show me the news toont ook videokunst die je aan het denken zet. Douwe Dijkstra, Lukács & Broersen, eddie d en Judith van IJken reageren op krant en journaal en onderzoeken de impact en de esthetiek van nieuwsbeelden.

Still uit video-installatie Démontable (2013) van Douwe Dijkstra

Still uit video-installatie Démontable (2013) van Douwe Dijkstra

Programma
Show me the news is samengesteld door gastcurator Liselotte Doeswijk en is te zien van 14 januari tot en met 22 maart 2015. Bij de tentoonstelling is een speciale app te downloaden met twee tours: de ene met veel extra informatie over de tentoonstelling en de andere speciaal voor kinderen. Het museum organiseert op de zaterdagmiddag lezingen die aansluiten bij de thema’s van de tentoonstelling.

eindejaars-tv

Eind van het jaar zit iedereen natuurlijk knus thuis op de bank tv te kijken en zodoende pakken programmamakers groot uit met decors en graphics, of beide. Als je op vakantie was of aan het werk: hier twee compilaties om te laten zien wat je allemaal gemist hebt.

The Voice of Holland had bij de halve finale op 12 december een primeur. Voor het eerst was hier een live augmented reality decor te zien. Op zich bestaan virtuele decors al veel langer, maar nog niet eerder was het mogelijk om live, met meerdere camera’s bewegende shots te maken van de live-action én virtual reality tegelijk. Het virtuele deel wordt er normaal gesproken achteraf in gemonteerd. In het filmpje hieronder staat de zangeres in het echte decor van Ronald van den Bersselaar en tegelijkertijd in een niet-echte kathedraal en dat alles werd dus live op tv gebracht. Meer informatie bij Prographics die dit samen met Talpa en Egripment realiseerde.

Bij de publieke omroep was er ook fraai 3D werk te zien. In het jaaroverzicht van het NOS Journaal liep Rik van de Westlaken door een lege industriele loods waar Maurits Engelen staaljagers, brandende kaarsjes, Olympische ringen en nog veel meer aan toevoegde, zoals in de onderstaande compilatie te zien is. Meer zien van Engelen op Eyris.nl of zijn YouTube-account.

Nieuw decor RTL Nieuws

Een nieuw decor is voor kijkers altijd wennen. Het oude decor was toch prima? Maar wat je als kijker niet altijd ziet, is dat een nieuw decor soms maar een onderdeel is van een veel grotere verandering. Bij de nieuwe huisstijl, decors en leaders van de NOS in 2005 hoorde een grondige reorganisatie van de tv-, radio en internetredacties. En zo is er bij RTL Nieuws aanstaande maandag ook meer veranderd dan alleen het decor en daarom duurt het ook allemaal wat langer dan verwacht. Marc Schreuder blogte op 11 april dat er al ‘een paar jaar gekauwd’ was op het besluit om nieuwsstudio 9 grondig te verbouwen. Tussen 2012 en nu werd alles vervangen, van de techniek in de studio tot en met de plopkappen van de verslaggevers. Ook hier ging dat gepaard met een reorganisatie van de werkwijze van de redactie. Op 3 april zou dan alles voor het eerst in gebruik en in beeld komen, maar helaas moesten we toch nog even wachten.

Over de nieuwe vormgeving schrijft Schreuder het volgende: “We vroegen de Britse ontwerper Mark Porter ons te helpen dat nieuwe RTL Nieuws een look-and-feel te geven. Zijn oplossing was even simpel als geniaal. Alle content die RTL Nieuws maakt, kun je zien op apparaten die er in de basis hetzelfde uitzien. Ze hebben randen, kaders. ‘Frames’ in goed Engels. En die frames werden het uitgangspunt van alles. Het nieuwe logo komt eruit voort, net als het decor in de studio en de vormgeving in de leaders.”

Mark Porter is afkomstig uit de gedrukte en digitale media, hij is onder meer artdirector van The Guardian. In een persbericht van RTL zegt hij: “Veel tv-vormgeving zit nog vast in de jaren tachtig. We gingen op zoek naar een fris idee.” Dat frisse idee bestaat een aantal zeer grote, door tablets en Apple-producten geinspireerde schermen waar de nieuwslezers hun presentatie met de nieuwste high-tech snufjes gaan uitbreiden. Porter werkte samen met Dylan Griffith die bij MTV en een tv-station in Wales ervaring opdeed met ‘broadcast branding’. Voor beide ontwerpers is de RTL Nieuws-studio het eerste decorontwerp.

Eerste foto van het nieuwe  RTL Nieuws-decor, via rtl.nl

Eerste foto van het nieuwe RTL Nieuws-decor, via rtl.nl

Vergelijkingen tussen het decor van het NOS journaal en het nieuwe RTL Nieuws liggen natuurlijk voor de hand. Na de laatste restyling van de NOS kreeg Schreuder van een journalist de vraag of RTL Nieuws dan nu ook met een nieuw decor zou komen. Schreuder: “Geïrriteerd vertelde ik hem dat wij niet iets doen omdat de concurrent beweegt.” Ik kan me goed voorstellen dat Schreuder moe wordt van die veronderstelling en een journaal voor een commerciele zender en voor een nationale omroep is een beetje als appels met peren vergelijken. Toch zijn het elkaars grootste concurrenten, dat geeft Schreuders toe.

Welk nieuwsprogramma is kwalitatief het beste en welk programma heeft het mooiste decor? Het antwoord is niet zo relevant. Als de een een steekje laat vallen, pakt de ander die gelijk op. Zo houden ze elkaar in evenwicht en hebben wij twee kwalitatief sterke en mooie nieuwsprogramma’s.

De nieuwe vormgeving komt maandag 5 mei om 19.30 op televisie.

Meer info: