Van Maagdenhuis naar New Babylon

We hadden er niet zo’n mooie dag voor uitgekozen (regen), maar toch was het een interessant uitstapje: Jan van der Does wilde graag nog eens rondkijken in Bussum en Hilversum op de plekken waar hij als grafisch ontwerper, decorontwerper en chef had gewerkt. Maar helaas, van het Irene-kerkje, de Ambachtsschool en het Maagdenhuis is niets meer over. Ook studio IIIb (Eltheto), studio Vitus en het oude decorcentrum Kampstraat zijn weg. Eigenlijk staat alleen Concordia nog overeind. Nu worden daar overdag kinderen opgevangen, vroeger nam men hier shows met publiek op. Dat was door het hoge podium altijd een heel gedoe, want til zo’n zware dolly er maar eens op! En dan kraakte de vloer ook eens verschrikkelijk. Het werd allemaal een stuk professioneler met de verhuizing naar Hilversum.

Het gebouw in Hilversum (Emmastraat 54) waar de hoofdafdeling ontwerp tussen 1960 en 1970 huisde, is er ook al niet meer. Maar alleen al het parkeertereintje achter het nieuwe gebouw riep al een hoop herinneringen op. De wat jongere decorontwerpers, waaronder Biesiot, zaten in de serre aan de achterzijde en keken uit op de parkeerplaats. Biesiot weet nog precies wie welke auto reed. Van der Does had bijvoorbeeld een Volkswagen Passat stationwagen. Biesiot biechtte op dat hij, en vele andere ontwerpers, regelmatig uit het raam klom om even te ‘spijbelen’. Van der Does, Peter Zwart en administrateur Will Meester zaten aan de voorzijde van het gebouw, boven de officiële ingang en hadden zodoende niets in de gaten.

Emmastraat 54, Bussum © Beeld en Geluid

Emmastraat 54, Bussum © Beeld en Geluid

Het mediapark is heel wat minder veranderd dan Bussum de afgelopen jaren. Decorbouw is welliswaar afgeslankt en opgeschud; waar vroeger het houtmagazijn zat, is nu het decoratieatelier en waar eerst de stoffeerderij was, is nu machinale houtbewerking, enzovoorts. Alleen de smederij is nog steeds op dezelfde plek te vinden. De decorontwerpers zaten tussen 1970 en 1978 op de etage boven de ingang van het Decorcentrum, waar nu omroep MAX gevestigd is. Van de vriendelijke receptioniste -die precies op de plek zat waar Biesiot kantoor hield toen hij chef van de afdeling was- mochten we ook even op de ‘kantoortuin’ rondlopen en wijzen: wie zat ook alweer waar?

Indeling begane grond Decorcentrum in de jaren zeventig en tachtig  (met dank aan Johan Veenstra)

Indeling begane grond Decorcentrum in de jaren zeventig en tachtig (met dank aan Johan Veenstra)

Maar de verhalen en herinneringen waren eigenlijk al bij de koffie aan het begin van dit bijzondere uitje losgekomen na het zien van foto’s uit de tijd dat al die gebouwen er nog wel stonden (uit de archieven van de Historische Kring Bussum en het Instituut voor Beeld en Geluid). De voormalig-chefs memoreerden aan de moeizame vooruitgang, uitbreidingen en professionalisering op televisie-facilitair gebied. Vooruitgang van de NTS was in de ogen van de omroepverenigingen bedreigend, omdat de NTS/NOS immers ook een zendgemachtigde en dus een concurrent was. Het model van de BBC zagen Van der Does en Biesiot wel zitten, maar gezien de politieke situatie was dat toen ondenkbaar. En als de decorontwerpers in dienst waren getreden bij de omroepen? Dan was er weer geen afdeling geweest waarbinnen jonge ontwerpers, afgestudeerd in publiciteit of grafisch ontwerp -een opleiding scenografie bestond nog niet-, het vak hadden kunnen leren.

We eindigden het nostalgische tripje op een symbolische plek: (voorbouw)hal C. In deze ruimte projecteerde Biesiot eind jaren tachtig zijn plan voor een ‘exodus’ van decorontwerp uit de verstikkende ‘marmergroeve’. Zou de afdeling decorontwerp niet beter af zijn met een zelf geïnitieerde uitbraak, dan zinloos te blijven vechten om hun positie binnen de NOS te behouden? We zullen het nooit weten want in hal C kwam geen ‘New Babylon’, zoals Biesiot dat zich toen voorstelde. En zo hebben we in een middag alle lokaties die een rol speelden in de geschiedenis van de afdeling decorontwerp bezocht, van de twee kleine kamertjes in het Maagdenhuis tot de toekomstdroom in Hal C.

Interview: Frans van der Aa, deel 3

Vorige week bespraken we twee hoogtepunten uit de loopbaan van Frans van der Aa, namelijk de hervorming van het honoreringssysteem en de realisatie van de Elektronische Trucage Studio. Maar de hoogtijdagen van de hoofdafdeling komen ten einde, de NOS moet eind jaren tachtig ingrijpend reorganiseren.

Verschillende afdelingen van het facilitair bedrijf moeten als zelfstandig en commercieel bedrijven gaan opereren. De decorontwerpers gaan samen met decorbouw verder in één businessunit en de grafische afdeling wordt NOB Design. Van der Aa: “Ik heb die verzelfstandiging wel voorbereid. Het contract met het NOS Journaal over de overplaatsing van enkele ontwerpers en medewerkers in 1987 heb ik nog gesloten. Men vroeg of ik de business unit NOB Design wilde managen. Ik wilde die functie wel maar alleen onder de voorwaarde dat ik kon bepalen wie ik mee zou nemen en wie niet. Met de 40 mensen die er zaten was geen winstgevende onderneming te maken. Ik zou er hooguit 10 tot 12 selecteren. Dat kon niet en toen heb ik geweigerd.”

Aan Ton Tekstra vervolgens de zware taak om NOS Grafisch ontwerp om te vormen naar een commerciële ontwerpstudio. Van der Aa: “Mijn functie als hoofd Ontwerp stopte per 1 juni 1988. Tekstra verzocht mij vriendelijk doch dringend om me niet meer met de afdelingen te bemoeien. Dat deed ik ook niet. Dus van de periode na 1988 weet ik niet alles. Er gebeurde ook heel erg veel in korte tijd.” Tekstra heeft volgens de ontwerpers weinig affiniteit met hun vak en er volgt een periode die de meesten van hen als kil en onplezierig ervaren. De voormalige ontwerpafdelingen krimpen. Sommigen ontwerpers gaan met (vervroegd) pensioen, anderen beginnen voor zichzelf. Beide opties worden door de NOS aangemoedigd. Iedereen met een tijdelijk contract vliegt eruit. De afdeling Decorontwerp, waar veel free-lancers werken, wordt daardoor gehalveerd. In de oude situatie was winst maken geen issue. De NOS kreeg geld en de omroepverenigingen hadden recht op een percentage van de beschikbare faciliteiten en diensten. Zowel de omroepen als de meeste werknemers bij de NOS hadden geen idee wat de productie van een televisieprogramma kostte.

NOB Design opereert onder twee teamleiders, Frans Schupp en Joost Klinkenberg. De laatste wordt al snel vervangen door Will Bakker, net als Schupp iemand met een lange en respectabele staat van dienst binnen NOS Grafisch ontwerp. Van der Aa: “Frans Schupp was heel goed als teamleider. Hij was geliefd, de ontwerpers respecteerden de kwaliteit van zijn werk en hij was veelzijdig. Schupp zou zeker één van de mensen zijn geweest die ik mee zou nemen in het geval als ik van de afdeling een zelfstandig, commercieel bedrijf had moeten maken. Hij vormde, samen met enkele andere coryfeeën als Jan Janiczak, Rob van den Berg en Will Bakker, echt de pijlers van de afdeling. Schupp moest uiteraard wennen aan het commerciële werken, hij had 20 jaar in het omroepreservaat gewerkt. Ik herinner me dat we samen bij de EO op bezoek waren. Daar was toevallig ook een art-director die bezig was met de EO huisstijl. Deze man vroeg ons wat we van zijn plannen vonden. Schupp gaf beleefd een compliment. Ik had ervaring in een commerciële studio en ik gaf gewoon mijn mening: dat het slecht was. De art-director gaf me gelijk. Zo gaat dat in de markt, niemand is gebaat bij beleefdheid.”

Na 1 juni 1988 heeft Van der Aa officieel geen functie meer. Van der Aa: “De NOS had de touwtjes tijdens de reorganisatie niet zo strak in handen. Het was een hectische en chaotische periode waarin mensen vooral bezig waren hun eigen hachje te redden. Ik kreeg van een directielid het advies: “zorg dat je niet in de gevarenzone komt”.  Niet echt een advies waar ik iets mee kon. Ik merkte dat er in de hectiek van alles mis ging met de invoering van de nieuwe huisstijl van Studio Dumbar. Ik kaartte dat aan bij Horstra [directeur NOB] omdat ik vond dat daar iets aan gedaan moest worden. Dat vond hij ook en zo creëerde ik een nieuwe functie voor mijzelf. Als huisstijlmanager werkte ik in eerste instantie rechtstreeks onder de directie, daarna werd ik op de afdeling In- en externe communicatie ondergebracht.”

De afdeling In- en externe communicatie staat onder leiding van Philo Ongering. Als Ton Tekstra in 1995 promoveert binnen het NOB wordt Ongering de nieuwe manager van NOB Design. Van der Aa: “Zelf was ze erg blij met haar benoeming, maar ik wist dat zij niet wist wat haar te wachten stond.” Van der Aa en Janiczak, die inmiddels samen met Henk Smeekes een zelfstandige ontwerpstudio runt in het NOS gebouw, worden uitgenodigd om haar in te lichten over de voormalige grafische afdeling. Ze vroeg hen eerst hoe lang ze al bij de NOS werkten. Van der Aa: “Op het antwoord, respectievelijk 18 en 21 dienstjaren voor mij en Janiczak zag ik haar gezicht betrekken. In haar optiek was dat natuurlijk een eeuwigheid, échte managers veranderen op z’n minst elke paar jaar van functie.”

Bespreking over een nieuw logo voor het NOB omstreeks 1986 of 1987.  Deze ontwerpen werden het allemaal niet. Van links naar rechts: Frans van der Aa, Hans van der Jagt, Jan Janiczak, Monique Korteweg, Frans Schupp en wederom Frans van der Aa. Foto’s: Erna de Cocq – de Ruiter.

Van der Aa gaat zich in zijn nieuwe functie dus bezig houden met de NOB huisstijl van Studio Dumbar. NOS Grafisch ontwerp had overigens enkele jaren daarvoor meegedaan aan de pitch hiervoor (zie de foto’s hierboven). Van der Aa: “De naam NOB was verzonnen door een ambtenaar in Den Haag. Die had zich niet gerealiseerd dat NOB in het Engels ‘eikel’ betekent. De opdracht voor de huisstijl ging op inschrijving. NOS grafisch ontwerp deed er ook aan mee. Kennelijk waren hun voorstellen niet sterk genoeg. Daar komt bij dat de afdeling weinig ervaring had met de uitvoering van zo’n compleet huisstijl pakket. Met name het wagenpark was een grote klus. De afdeling was nooit zo happig geweest op dat soort werk en was er ook niet voor geëquipeerd. Dumbar wel, die hadden de PTT en de NS gedaan.” Als chef hoofdafdeling Ontwerp is Van der Aa aanwezig bij de presentatie van Studio Dumbar. “Die was zeer gelikt. Maar het was allemaal wel uiterst kostbaar. De wagens werden 2/3 zilver en 1/3 zwart en het hele wagenpark moest drie keer gespoten worden. Het zilver in twee lagen; een metallic laag en dan een transparante laklaag. En dan moest het logo en de belettering er nog op. Daar had men echt tonnen op kunnen besparen.”

Studio Dumbar’s huisstijlbijbel schoot tekort in de instructies voor het wagenpark. Niet duidelijk was of de cabine van een reportagewagen meetelde. Deze wagen is fout gespoten: de verdeling op de oplegger had 2/3 zilver en 1/3 zwart moeten zijn, ipv 1/2 zilver, 1/2 zwart.  Collectie:  Studio Dumbar via NAGO

Van der Aa: “Dumbar wilde ook een huisstijlboek maken. Ze hadden nogal een monumentaal en kostbaar pronkstuk voor ogen. Dat zou iets van een ton moeten gaan kosten. Nota bene, de instructies die nodig waren voor het spuiten en beletteren van het wagenpark stonden er niet in.” Het toch al vrij kostbare aanpassen van het wagenpark conform de nieuwe huisstijl gaat daarom regelmatig mis (zie de foto hiernaast). Van der Aa: “Ik heb toen ingegrepen. Het huisstijlboek-project werd stop gezet en ik heb een simpel boekje gemaakt van 40 pagina’s met eenvoudige, duidelijke en op de praktijk gerichte instructies.”

Als huisstijlmanager ziet Van der Aa ziet toe op de juiste toepassing van de huisstijl van Studio Dumbar. “Als je zo’n dure huisstijl hebt, moet je er ook wel zorgvuldig mee omgaan” vindt hij. Van der Aa ziet ook dat de huisstijl niet voorziet in bewegwijzering op het park en in de gebouwen “Het Mediapark was in eerste instantie een voor het publiek gesloten terrein, maar eind jaren tachtig was er veel nieuwbouw bijgekomen en was de houding meer van: hoe meer publiek op het terrein, hoe beter. Er moest dus een uitgebreide bewegwijzering komen voor  autoverkeer en voetgangers.” Zijn systeem hield het vele jaren vol terwijl het mediapark maar door bleef groeien. Een paar jaar geleden is er een nieuwe bewegwijzering gekomen, uiteraard in samenhang met de huisstijl van TCN, sinds 2003 de eigenaar van het park.

Op het mediapark zijn nog wel enkele andere fysieke sporen van Van der Aa’s werkzaamheden te vinden. Veel van de kunstwerken die onder zijn hoede geplaatst werden zijn er nog, hoewel niet altijd meer op dezelfde plaats. Van der Aa: “Als chef van de hoofdafdeling Ontwerp was ik ook voorzitter van de kunstcommissie die in het kader van de 1% regeling voor kunst op het mediapark moest zorgen. Dat was geen sinecure, een beeld was nog niet geplaatst of het moest vanwege nieuwbouw alweer wijken. En dat was niet altijd mogelijk en naar de wens van de kunstenaar.” Een van de bekendste werken op het Mediapark zijn de schilderingen en objecten van Nicolaas Wijnberg. Hij maakte in 1985 in opdracht van de NOS 24 kunstwerken en deze werden in een vaste volgorde in het Videocentrum (nu NPO Gebouw A) geplaatst. De werken vertellen het verhaal over het ontstaan van cinema en zijn een ode aan George Méliès, de grondlegger van de cinema. Na jaren verbouwingen en veranderingen aan het gebouw raakte de route incompleet en vergeten, tot een nieuwe kunstcommissie in 2008 de route weer in ere herstelde. Nog steeds te zien dus!

Nicolaas Wijnberg bracht een ode aan George Méliès. Na de plaatsing van alle werken eind mei 1985 verscheen een brochure met toelichtingen van de kunstenaar. In één van de schilderijen beeldde Wijnberg (die vele theater decors ontwierp) zichzelf af als assistent van Méliès en schilderen ze samen een achterdoek. Bron: Nicolaas Wijnberg, Bonjour Monsieur Méliès! De Toekomst/NOS, 1985. Met foto’s van Bob van der Meulen.

Van der Aa en ik sloten de gesprekken af op het zonnige terras bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Er zijn nog veel gebeurtenissen uit die 18 jaar onbesproken gebleven. Van der Aa: “Er is zo veel veranderd in die periode. De Elektronische Trucage Studio en het nieuwe honoreringssysteem, daar ben ik het meest tevreden mee. Maar er gebeurde nog zoveel meer. Nederland organiseerde twee Songfestivals, met waanzinnige decors van Roland de Groot. Verder namen we deel aan een decorsymposium in Duitsland (Television Design International 1986) en organiseerden we een EBU werkweek met Europese ontwerpers in Utrecht (International TV Design Colloquium 1976). Nieuwe technieken deden hun intree, toen ik in 1974 kwam werd er nog grotendeels met pen en penseel op papier en cells gewerkt!”

Van der Aa kijkt in Frankrijk nog elke dag naar de Nederlandse televisie. “Er zijn nu zoveel dingen mogelijk en het kost allemaal niets meer. De inhoud komt nauwelijks meer ter sprake. De beeldschermen worden steeds groter, maar er is ook steeds meer reclame en promotie die het beeldscherm infiltreert. Duikt opeens Gerard Joling op in de hoek van je toestel of rijdt er een auto’tje met reclame onder door het beeld. Ik ervaar dat als een hinderlijke, door puur winstbejag ingegeven inbreuk op mijn privéterrein. Vroeger waren vormgeving en special effects gewoon duur en ingewikkeld, daardoor gebruikte je het alleen als het écht nodig was.” Maar Van der Aa ziet ook de enorme verscheidenheid van het Nederlandse tv-aanbod. “Vergeleken met het aanbod in Duitsland of Frankrijk is het echt opvallend. We hebben zo’n 14 zenders! Voor zo’n klein taalgebied is dat toch opmerkelijk. Tussen dat aanbod zit veel commerciële rotzooi, maar ook veel moois. Programma’s van omroepen als de VPRO, de NOS en de IKON bijvoorbeeld kunnen alleen in het Nederlandse bestel bestaan.” En zo sluiten we (voorlopig) de gesprekken af met een positieve noot, want zegt Van der Aa “ik ben wel kritisch, maar geen zeurpiet.”

Lees ook Deel 1 en Deel 2

Interview: Frans van der Aa, deel 2

Vorige week lazen we hoe Frans van der Aa in Hilversum terechtkwam en daar, na één jaar ‘vakgroepbegeleider’ van de grafici, in 1975 als chef hoofdafdeling Ontwerp de leiding kreeg over de grafische afdeling, de decorontwerpers, maquettebouwers en één kostuumontwerper. Het werk van Van der Aa omvatte uiteraard meer dan het zoeken en vinden van de nieuwe chefs voor de onderafdelingen, die in deel 1 ter sprake kwamen.

Terugblikkend op zijn loopbaan bij de NOS is er een terugkerende factor te ontdekken. Van der Aa: “Ik was als chef geen flamboyante persoonlijkheid als Peter Zwart en niet zo’n sociale prater als Jan van der Does. Ik vond dat er een rechtvaardiger beleid moest komen en daar heb ik 18 jaar mijn best voor gedaan.” Dat rechtvaardigheidsgevoel wordt al snel na zijn aanstelling aangesproken. Van der Aa: “In 1974, ik was nog maar net bij de NOS, kwam het verzoek van de directie om een delegatie van grafici van de Zuid-Afrikaanse tv te ontvangen. In Zuid-Afrika heerste Apartheid en er waren zodoende twee soorten televisie. Voor de zwarte bevolking zwart-wit tv met plat vermaak en amusement. Voor de blanke elite hoogwaardige programma’s in kleur. Ik overlegde met de afdeling en we besloten officieel te weigeren. We wilden op geen enkele manier met dit systeem te maken hebben. De NOS directie reageerde: ‘we doen hier niet aan politiek’. Maar het ging natuurlijk niet om politiek, het ging om mensenrechten en rechtvaardigheid. De NOS liet de Zuid-Afrikanen overigens niet weten dat wij ze niet wilden ontvangen. De delegatie [bestaande uit een grafisch ontwerper, een decorontwerpster en een decormanager] kwam dus van de andere kant van de wereld naar de NOS en kreeg een rondleiding over de Keukenhof of zoiets dergelijks. Dàt vond ik pas ongepast. De IKON zond ons een prachtige bos bloemen omdat ze onze beslissing waardeerden.”

Illustratie van Arie Teunissen in de Spreek´Buis #145, 18 oktober 1974. De Spreekbuis schrijft: “decor- en grafisch ontwerpers weigerden het drietal te ontvangen, een verzoek dat door de bedrijfsleiding werd gehonoreerd, zodat deze afdelingen door de Zuidafrikaanse delegatie moest worden overgeslagen, hetgeen – gezien de beroepen van de betrokken bezoekers – op z’n minst een hard gelag moet hebben betekend.”

Een ander soort onrechtvaardigheid ziet Van der Aa in het honoreringssysteem van de NOS. Van der Aa: “Het oude systeem was gebaseerd op anciënniteit, elk jaar kreeg je meer, ongeacht prestaties. Dat betekende dat er steeds minder geld overbleef voor nieuwe jonge krachten.” Van der Aa ontwerpt een nieuw systeem waarin prestaties meewegen en niet elk jaar automatisch loonsverhoging volgt. Onderdeel van het nieuwe systeem is een beoordelingsronde. Een gekozen commissie oordeelde over een eventuele promotie of overgang naar een hogere schaal of klasse. Van der Aa: “Ik herinner me dat vooral de resultaten van de eerste beoordelingsronde met spanning tegemoet werden gezien. Na afloop van alle individuele beoordelingen werd een overzicht gepubliceerd van de nieuwe functie-indelingen van de hele hoofdafdeling. Er stonden hele groepen tegelijk te kijken naar wie waar terecht was gekomen, en er waren hele spectaculaire promoties bij. Sommige ontwerpers, meestal de jongere, maakten promoties van twee klassen, met drie jaar terugwerkende kracht. Dat betekende soms vele duizenden guldens ineens. We gaven zelfs belastingtechnische adviezen om te voorkomen dat ze teveel belasting zouden betalen! Het resultaat van die openheid was dat er na jaren opeens rust was op het gebied van klassen-indeling en salarissen.”

Een andere verandering waar Van der Aa met genoegen op terug kijkt is de totstandkoming van de Electronische Trucage Studio (ETS). Van der Aa: “Rond 1974 begon ik met het plannen van de verhuizing naar het toekomstige mediapark. Het was de bedoeling dat daar een elektronische trucage studio zou komen voor de afdeling Grafisch ontwerp. Met camera’s, een rondhorizon, een trucage/animatietafel. Daarvoor kreeg ik te maken met Piet de Vlaam, het hoofd van de technische dienst. Dat was een autoritaire, uiterst conservatieve man. Hij vond ontwerpers maar langharig werkschuw tuig die zeker niet de beschikking zouden mogen hebben over technische middelen, laat staan geavanceerde. Ik maakte een afspraak om met De Vlaam te praten. Hij liet me eerst drie kwartier wachten, daarna namen we plaats aan een lange tafel, hij aan het hoofd. Allemaal maniertjes om me te intimideren. Ik vertelde mijn plannen voor de trucage studio in het nieuwe gebouw. Nadat ik in ongeveer 20 minuten mijn verhaal had verteld zei hij botweg: “Zolang ik hier zit zal ik er voor zorgen dat dat niet gebeurt.” Officieel had hij mijn verzoek gewoon moeten uitvoeren, ik had budget en mandaat. Hij ging zelfs zo ver dat hij zijn technici verbood om met mij te praten over dit onderwerp. Ik kwam ziedend terug van dat gesprek, te laat voor mijn volgende afspraak bovendien. Er zat een dame op me te wachten die bij me kwam solliciteren als secretaresse. Ik legde uit waarom ik te laat was en ventileerde, in niet al te nette bewoording, mijn frustraties over De Vlaam. Toen ik klaar was, keek ze me beteuterd aan, ‘ik weet het’ zei ze, ‘ het is mijn vader.’ Het leek haar beter voor de situatie thuis als ze maar niet voor mij zou gaan werken. Ondertussen zag ik de nieuwbouw op het mediapark met de dag vorderen, maar ik kon het dus niet inrichten zoals ik wilde. Drie weken na dat gesprek overlijdt De Vlaam. Zijn opvolger, afkomstig van Philips, zei in het eerste gesprek:  ‘We gaan een prachtige studio voor u maken.’”

Nieuwjaarskaart van de grafici: “langharig werkschuw tuig” volgens De Vlaam. Ontwerp: Hans de Cocq, 1977. Via Erna de Cocq- de Ruiter

Van der Aa: “De starre houding van De Vlaam was kenmerkend voor de afstand tussen creatieven en technici bij de NOS. Je zag het wantrouwen overal terug, bij de ondertiteling bijvoorbeeld. De teksten werden uitgetypt op kaarten en die gingen door een machine die ze in beeld zette. De titelregisseur tikte met een potlood en dan drukte de technicus op het knopje zodat de volgende titel in beeld kwam. Het was uitgesloten en ondenkbaar dat de titelregisseur dat knopje zelf in zou drukken, of andersom; dat de technicus besloot wanneer de volgende titel zou komen. De houding van De Vlaam ten opzichte van de ontwerpers was, hoewel zeer extreem, typerend voor de verhouding tussen technici en creatieven destijds.”

Will Bakker maakte vanuit het Hoofdgebouw (tegenwoordig Mediacentrum) tussen 1978 en 1982 meer dan 300 foto’s van de bouw van het nieuwe Film Centrum op het Mediapark in Hilversum. Bakker: “Ik had een kistje gemaakt dat precies op de verwarming paste, waarop een oude kleinbeeldcamera was geschroefd. Die kon dan gewoon blijven staan, want die camera gebruikte ik verder niet meer. Ik heb die animatie overigens kort geleden opnieuw gemaakt, omdat er alleen nog een slechte Umatic versie van over was. De muzikanten die je hoort zijn: Arie Teunissen (collega-ontwerper) op tenorsax, Carlo Delbosq (ook collega) op gitaar en Martin Helm en Peter van der Sande (vrienden van Arie).”

 
In 1978 is het Hoofdgebouw op het Mediapark af en kan de Grafische afdeling verhuizen. De ETS wordt gerealiseerd en intensief gebruikt door de afdeling. In de studio bevindt zich onder andere de allereerste opstelling waar men beeldje-voor-beeldje opnames kan maken op professionele videobanden (BCN). Handig voor het maken van animatie op video, maar ook voor het opnemen van op de computer gerealiseerde beelden. Raymond Le Gué en Peter Struycken werken in de avonden en weekenden van het najaar van 1982 in de ETS aan Het eind = zoek (NOS, 1982), het eerste tv-programma dat geheel op de computer is bewerkt. Ook decorontwerpers als Roland de Groot experimenteren in de avonden of weekenden met  de geavanceerde apparatuur van de afdeling, zoals de Aesthedes. Ondanks alle technische hoogstandjes die de grafische afdeling tot beschikking staan, wordt er trouwens ook nog ouderwets met de hand getekend en geïllustreerd.

foto en bijschrift  uit het verslag van het TV Graphics ’81 in EBU Review van juli 1981

Naast de ETS komt er voor de hoofdafdeling ontwerp een vakbibliotheek en er wordt actief deelgenomen aan internationale congressen. Naar aanleiding van een bezoek aan het Japanse NHK organiseerde de NOS in samenwerking met de EBU het Tv Graphics ’81 congres in Nederland. De huisstijl van het congres was van Frans Lasès en Henk Tilder verzorgden de vormgeving van de congreszaal. Het was met 170 internationale gasten een groot succes. Op zulke bijeenkomsten werd duidelijk dat de NOS voorop liep. Van der Aa: “Qua vormgeving was de afdeling leidend op het Europese vasteland. De BBC was beter, maar de BBC ontwerpers erkenden dat wij tot de besten behoorden. Wel vreemd eigenlijk als je bedenkt dat de afdelingen ongeveer even groot waren terwijl Engeland toch een fors groter land is. Dat ligt aan het omroepsysteem. Bij de BBC was er maar één actualiteiten rubriek en in Nederland heeft elke omroep een eigen rubriek. Dat vraagt veel ontwerpcapaciteit.”

Logo voor TV Graphics ’81 – ontwerp: Frans Lasès

Na de onstuimige groei van de NOS in de jaren zeventig, gaat de rem er halverwege de jaren tachtig op. Er moet drastisch bezuinigd worden op de Publieke Omroep. Dat heeft grote gevolgen voor de facilitaire tak van de NOS. Daarover volgende week meer in het laatste deel van het interview met Van der Aa.

Lees ook deel 1 en deel 3.