de Stargate sequentie

Morgen opent in het EYE filminstituut een tentoonstelling over het werk van regisseur Stanley Kubrick. Niet te zien is deze brief van Con Peterson aan Stanley Kubrick over John Whitney en de slit-scanner waarmee de legendarische Stargate sequentie uit 2001: A Space Odyssee gemaakt is. Want deze hangt tot 19 augustus 2012 in New York bij het Museum of the Moving Image.

Brief van Con Pederson aan Stanley Kubrick gedateerd 23 july 1965, Collectie: Museum of The Moving Image, NY

De brief maakt deel uit van een door Persol (brillen) gesponsorde tentoonstelling. Gastcurator Michal Connor koos 30 “magnificient obsessions”; regisseurs, acteurs, componisten, etc. die op een obsessieve manier met hun vak bezig zijn. Obsessief in positieve zin uiteraard. Douglas Trumbull is één van de uitgelichte filmmakers in dit tweede deel van de tentoonstelling (er zijn drie tentoonstellingen met elk 10 obsessies). Trumbull en Pederson (van de brief) werkten aan de special effects van de film en waren verantwoordelijk de zogenoemde ‘Stargate sequentie.’

In een concept versie van het script van 2001: A Space Odyssee, ook te zien in de tentoonstelling in New York, wijdt Kubrick maar een paar woordjes aan deze sequentie:

INT& EXT SPACE FOG – Fantastic voyage/ through astronimical wonders: the birth of galaxies, great red stars, misty nebulas, etc.

De regisseur liet dit element van het script met opzet open voor de ontwerpers en het special effects team.

Hoe visualiseer je een reis door tijd en ruimte? Trumbull bedacht dat de slit-scan techniek het beste zou zijn om de caleidoscopische effecten te creëren die hij voor ogen had. Belangrijk was dat de kijker de reis zelf zou ervaren en als het ware de ruimte in gezogen zou worden. In de tentoonstelling werd de slit-scan techniek als volgt beschreven: “slit-scan images are created by holding the shutter of a camera open while moving a slice of an image in front of it – similar to the streched-out effect created when a document moves while it is being scanned or photocopied.” Die uitgeveegde weergave van een object geeft de illusie van beweging weer waar Trumbull naar zocht.

Dit principe paste Trumbrull en zijn team toe op film. John Whitney, die enkele jaren eerder een analoge computer bouwde voor de productie van abstracte animaties, was al bezig met het experimenteren met de slit-scan techniek op film in plaats van foto. Ze bouwden een enorme installatie aangestuurd door een analoge computer die de bewegingen van de filmcamera ten opzichte van het achterdoek met artwork en het zwarte paneel met de smalle uitsparing berekende. Ik waag me verder niet aan een beschrijving van hoe het slit-scan filmen precies ging, deze illustratie laat zien hoe de installatie eruit zag. Voorbeelden van het originele artwork en het gefilmde slit-scan resultaat kan je hier zien.

Foto van een slit-scan apparaat op de set van 2001: A Space Odyssee (1968), Collectie Warner Bros. Inc.

Maar goed, de Stanley Kubrick tentoonstelling draait natuurlijk niet alleen om de Stargate sequence of 2001: A Space Odyssee, want Kubrick maakte nog wel meer meesterwerken; Lolita, A Clockwork Orange, The Shining en deze films zijn vanaf morgen allemaal op het grote scherm te bewonderen bij EYE aan het IJ.

NOS Journaal 1988

Ondertussen zal er hard gepitched worden voor de nieuwe leaders en tunes voor het NOS Journaal, maar hier kijken we nog even terug naar hoe het vroeger ook alweer was.

In 1988 ontwerpt Carlo Delbosq deze Journaal-leader. Hans van Woudenberg en Ronald Vierbergen werken er ook aan mee. Het Journaal is natuurlijk het paradepaardje van de NOS en die moeten er dus niet alleen goed uit zien, maar het liefs ook met de allernieuwste technieken gemaakt zijn. Zo werd de leader van 1985 (van Will Bakker) gemaakt met behulp van Antics Studio en die van 1987 (ook een ontwerp van Delbosq) op de Cubicomp. Die Cubicomp, en latere computers, werden weliswaar door de NOS aangekocht, maar hoe deze apparaten te bedienen was een tweede. Daardoor speelde de importeur van de Cubicomp, Jan Willem Doorenbos en zijn bedrijf The Frame, ook een grote rol in de totstandkoming van de eerste 3D tv-graphics die op deze computers tot stand kwamen.

De leader van 1988 werd gemaakt op een computer van het Franse Thompson Digital Images. Het water algoritme (de code om de textuur van water te renderen) was ontwikkeld door Michiel van Dam, een van de programmeurs bij Doorenbos’ tweede bedrijf Digital Visuals. Delbosq liet zich voor zijn ontwerp inspireren door de film 2001 A space odyssee (Stanley Kubrick, 1968) en met name het begin van de ‘Star Gate’ sequentie. De tune voor het Journaal werd gecomponeerd door Stephen Emmer, die ook verantwoordelijk was voor de NOS tunes van 1987, 1995 en 2005.

John Whitney tussen de reclames?

Een paar dagen geleden kreeg ik een vraag doorgestuurd van de Beeldengeluidwiki.nl-redactie over de tussenfilmpjes die vanaf midden jaren zeventig tussen de reclames in te zien waren. Niet de Loeki-poppenfilmpjes van Studio Geesink, maar de korte abstracte filmpjes tussen de reclames in.

Die spiralen doen sterk denken aan de filmtitelsequentie van Hitchcock’s Vertigo (1958). John Whitney maakte deze spiralen met behulp van onderdelen uit een gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig bevatte namelijk een mechanische computer die de baan van bewegende objecten -vijandelijke vliegtuigen- berekende en op basis daarvan een raket af vuurde (een zogenaamde anti-aircraft ‘gun director‘). Deze computer werkte mechanisch, de berekeningen werden in gang gezet door te draaien aan tandwielen. Verder bestond het apparaat uit telescopen en werd het gecombineerd met een radarsignaal zodat ook ‘s nachts vliegtuigen op kon sporen. Whitney stelde met de onderdelen van deze machine een zeer geavanceerd projectieapparaat samen. Hij kon in deze machine meerdere afbeeldingen plaatsen en die onafhankelijk van elkaar laten bewegen en vervormen. Het resultaat filmde hij en bij het ontwikkelen voegde hij kleur toe. De animaties voor Vertigo‘s titelsequentie zijn een vroeg voorbeeld van animaties die met behulp van deze mechanische computer tot stand kwamen.

De Vertigo-titelsequentie zorgde ervoor dat Whitney’s werk bij een groot publiek bekend werd. De vraag naar zijn animaties groeide en dat stelde hem in staat zijn kunstexperimenten commercieel uit te venten. In 1960 richtte hij een filmbedrijf op, Motion Graphics Incorporated en dat verkocht films aan televisiestations en reclamemakers. Zouden de tussenfilmpjes op de Nederlandse televisie van Whitney’s filmbedrijf kunnen zijn? Waarom niet? Het maken van stop-motion poppenanimaties is een tijdrovende aangelegenheid. En tussen elke reclame een Loeki-animatie zou misschien ook wat veel van het goede zijn. Mogelijk kocht Studio Geesink dus een aantal filmpjes van Whitney’s bedrijf om te gebruiken tussen de reclames. De filmpjes werden ongeveer tien jaar gebruikt. De STER realiseerde zich langzamerhand dat het meer opleverde om de tijd tussen de reclames zo kort mogelijk te houden. De Loeki-animaties werden naar verloop van tijd steeds korter en de spiralen werden vervangen door simpel een kort zwart beeld.

Maar helemaal zeker is het niet dat dit filmpjes van John Whitney zijn. Misschien kocht Studio Geesink ze wel van een concurrent? Misschien was er een handige animator/technicus bij Studio Geesink die deze filmpjes maakte? Weet je er meer over? Wanneer werden ze gebruikt, wie maakte ze? Laat van je horen!

Meer lezen:
– Youngblood, Gene. Expanded Cinema. New York: E.P. Dutton & Company, 1970
– Forceville, Charles, ‘Bumper stories: the framing of commercial blocks on Dutch public television.’ In : Jaap Kooijman, Patricia Pisters, and Wanda Strauven (eds), Mind the Screen: Media Concepts According to Thomas Elsaesser. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008, pp. 229-241.

SXSW excellence in title design winnaars

Vannacht werd in Atlanta (USA) de winnaar bekend gemaakt van de SXSW Design Awards. SXSW was oorspronkelijk alleen een muziekbeurs (met name voor alternatieve of indie bands) maar is uitgegroeid met de onderdelen film en interactie. Geekchic hoogtepunt van de week zijn natuurlijk de prijzen voor Film Poster Design en Film Title Design.

Een van de genomineerde was de afstudeerfilm van Jurjen Versteeg: een titelsequentie over filmtitelsequenties. Op Forget the film, Watch the Titles is een interview met Versteeg te lezen over deze sequentie: A History of the Title Sequence. Het bijzondere aan de selectie van finalisten is de grote diversiteit. Afstudeerfilms (Versteeg) en remakes (bijvoorbeeld onderstaande intro voor Kuifje de film) nemen het op tegen officiele ‘big budget’ film- en tv-titelsequenties, zoals de sequentie van The Girl with the Dragon Tattoo van Tim Miller/Blur Studio, HBO’s Game of Thrones van Angus Wall/Elastic en de sequentie voor EVA van Dvein (allen te bewonderen en bestuderen op Forget the film, Watch the Titles en Art of the Title).

Jurjen Versteeg viel helaas niet in de prijzen. Guy Moshe won met zijn sequentie voor Bunraku, X-Men: First Class van Simon Clowes/Prologue kreeg een Special Jury Recognition en de publieksprijs ging naar Les Bleus de Ramville van Jay Bond. Met name van X-Men: First Class was ik onder de indruk. Het lijkt of deze sequentie van een oude televisiebeeldbuis is gefilmd en de abstracte vormen en patronen doen denken aan de computer en radar-experimenten van John Whitney. Een prachtige verwijzing omdat de film speelt in de jaren zestig en -zoals elke science-fictionfilm- gaat over op hol geslagen technologie. In onderstaande video zijn ook fragmentjes te zijn van de twee andere concepten die Prologue testte.