Designing 007: blockbuster tentoonstelling in de Kunsthal

Dit weekend was de opening van de tentoonstelling over de vormgeving van de James Bond filmserie in de Kunsthal, Rotterdam. De tentoonstelling is samengesteld door het Barbican en was eerder te zien in Londen, Moskou en nu dus in de Kunsthal in Rotterdam. Bij de perspresentatie afgelopen vrijdag waren de twee gastcuratoren, de directeur van het Bond-archief en een vertegenwoordiger van het Barbican aanwezig, alsmede ook Jeroen Krabbé en Maryam D’Abo die beide speelden in The Living Daylights (1987).

Ken Adam, ontwerp voor Fort Knox in Goldfinger. Copyright © 1964 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam, ontwerp voor Fort Knox in Goldfinger. Copyright © 1964 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

In de tentoonstelling zijn zo’n vijfhonderd objecten te zien uit vijftig jaar Bond-films. De nadruk ligt een beetje op kostuums, want de samenstellers Bronwyn Cosgrave en Lindy Hemming zijn respectievelijk mode-historicus en kostuum-ontwerper. Maar er is ook een zeer ruime hoeveelheid storyboards, decorontwerpen, maquettes, props en miniaturen te zien. De tentoonstelling is daarmee een ode aan de hele creatieve crew, van production designer tot werktekenaar. Want, zo licht Lindy Hemming toe: “Alles moet bij Bond perfect zijn, elk detail moet kloppen. Zo krijgt de cast de beste ondersteuning en kunnen zij hun karakters zo perfect mogelijk vorm geven. Elk frame in een Bond-film bevat het werk van vele, vele mensen.”

De tentoonstelling is opgebouwd als een archetypische James Bond-film. Na een paar schermen met openingssequenties loop je door de ‘gun barrel sequence’ naar de eerste zalen waar we kennis maken met Ian Fleming, het hoofdkwartier van MI6 waar Bond zijn opdrachten krijgt. Daarna een indrukwekkende casinozaal, allerlei tropische en exotische bestemmingen, eindigend in een zaal met alle slechterikken en het ‘ijspaleis’. De titelsequenties komen er een beetje bekaaid vanaf en artwork voor bijvoorbeeld affiches, merchandise en reclame is helemaal niet te zien. Hoewel met name de sexy titelsequenties van Robert Brownjohn veel hebben bijgedragen aan de visuele identiteit van Bond, is het met zoveel ander uniek materiaal – het merendeel voor het eerst openbaar te zien – nauwelijks een gemis te noemen. Bovendien, de affiches en titelsequenties hebben in andere tentoonstellingen en publicaties hun moment in de spotlight al wel eens gehad. Zie bijvoorbeeld Watch the titles of dit overzicht van De Standaard van de Bond-affiches.

Hoe kan het eigenlijk dat er zoveel bewaard is gebleven? Vaak verdwijnen tekeningen, storyboards, props en kostuums. Ze worden meegegeven aan cast en crew, weggegooid en de eerste jaren was het gebruikelijk dat objecten geveild werden om zo de volgende film weer te bekostigen, vertelt Meg Simmons, directeur van het EON archief. In 1995 vatte zij het plan op om serieus werk te maken van het archief van de productiemaatschappij van Cubby Broccoli en Harry Saltzman. Verspreid over Pinewood Studio’s bleken er talloze ruimtes gevuld te zijn met auto’s, kleding, papier en objecten uit Bond-films. Die verzameling spullen is grotendeels te danken aan de inspanningen van Peter Lamont.

Ken Adam concept art voor de laser tafel uit Goldfinger. Copyright Notice - ©1964 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam concept art voor de laser tafel uit Goldfinger. Copyright Notice – ©1964 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Lamont begon in 1964 als werktekenaar bij Goldfinger, klom bij de volgende Bond-producties op van setdresser naar artdirector en in 1981 was hij voor het eerst production designer bij For your eyes only en dat bleef hij -op een enkele uitzondering na- tot eb met Casino Royale in 2006. Lamont nam in 1981 het stokje over van Ken Adam die vanaf de eerste Bond-film (Dr. No, 1962) verantwoordelijk was voor de ‘look and feel’ van de wereld van Bond. Adam ontwierp de fantastische futuristische sets als ondergrondse vertrekken van Dr. No, SPECTRE’s lanceerplatform in de vulkaan (You Only Live Twice, 1967), de onderwaterstad Atlantis (The Spy Who Loved Me, 1977) en het ruimtestation in Moonraker (1979). Moderne en stijlvolle sets met stoere materialen en strakke lijnen. Wat dat betreft is Rem Koolhaas’ Kunsthal de perfecte lokatie voor Bond stelt Meg Simmons: “Ken Adam zou het prachtig vinden zoveel staal, glas en beton.”

Ken Adam, ontwerp van vulkaan-set in You Only Live Twice. Copyright Notice - © 1967 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam, ontwerp van vulkaan-set in You Only Live Twice. Copyright Notice – © 1967 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Niet alleen Lamont, maar ook Adam bewaarde veel werk. Sir Ken Adam schonk zijn archief met zo’n 4.000 aan film gerelateerde schetsen, foto’s en documenten in 2012 aan de Deutsche Kinemathek. Die collectie komt in de zomer van 2015 online en veel Bond-tekeningen zijn uiteraard te zien in de tentoonstelling in de Kunsthal.

Harry Lange, artwork voor het exterieur van het ruimtestation in  Moonraker. Copyright Notice - © 1979 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Harry Lange, artwork voor het exterieur van het ruimtestation in Moonraker. Copyright Notice – © 1979 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Naast objecten uit het EON archief, speurden de curators ook in vele prive-collecties en lieten ze enkele verloren gegane kostuums en juwelen opnieuw maken op basis van originele tekeningen en foto’s. Van de vroegste films was het het lastig om nog originele spullen te vinden. Het was in die tijd nog gebruikelijk dat acteurs hun eigen kleding droegen, of dat props en rekwisieten geleend werden. Gelukkig bekommerde Peter Lamont zich dus al relatief vroeg met het archief en dat heeft nu geleid tot een indrukwekkend eerbetoon aan alle mensen die buiten de spotlights meewerken aan het succes van het James Bond-imperium.

Meer info: Kunstal.nl

Dr. No filmtitelsequentie

Sinds gisteren staat m’n eerste artikel voor de prachtige site Watch the Titles online. Ik heb me even verdiept in de titelsequentie van Maurice Binder voor de eerste James Bond film Dr. No. Een invloedrijke titelsequentie, niet alleen voor de vormgeving van alle volgende Bond films maar ook voor de ontwikkeling van titelsequenties in het algemeen. Er is daarom ook al behoorlijk veel over geschreven. Maar één vraag bleef altijd onbeantwoord: waarom heeft Binder de sequentie opgeknipt in verschillende delen met wisselende soundtrack? Die vraag heb ik dus proberen te beantwoorden door de hele sequentie en de betekenis van alle elementen eens onder de loep te nemen. Ga dat dus vooral lezen (in het Engels) bij Forget the Film, Watch the Titles!

Maar omdat het nogal een uitgebreid artikel zou gaan worden, heb ik toch maar een paar zaken laten rusten. Zoals de prachtige trailer, ontworpen en gemonteerd door Binder. De film opent met de fameuze ‘gun barrel sequence’ en gaat na de laatste credits bijna naadloos over in de eerste scene van de film. Maar de trailer opent anders. Eerst zien we een aantal shots uit een (voor de film vrij onbelangrijke) scene en daarna pas worden we door Bond onder vuur genomen. De overeenkomsten tussen die eerste shots uit de trailer en de ‘gun barrel sequence’ zijn schitterend. De witte en rode golfballetjes komen terug als vrolijke animatie in de titelsequentie en in het eerste beeld waar witte ronde bliepjes de namen van de producenten onthullen. De manier waarop Bond, alleen van achter belicht, binnenkomt in zijn donkere hotel kamer klopt perfect met de manier waarop we hem in de ‘gun barrel sequence’ zien lopen en schieten. En net als in de titelsequentie en de hele film schieten we in de eerste paar seconden van de trailer heen en weer tussen gevaar en zwoele verleiding. Heeft Binder zich bij het creëren van de ‘gun barrel sequence’ laten inspireren door deze scenes uit de film? Of is het andersom en heeft Binders ontwerp de cinematografie beïnvloed? Misschien was het een ‘happy coïncident’, door Binder opgemerkt en effectief ingezet. Hoe dan ook, dit is nu wat Binder’s ontwerpen zo briljant maakt.

Overigens wezen de meeste artikelen over de Dr. No sequentie op de invloed van Saul Bass. Maar omdat deze verwijzingen nauwelijks uitgelegd of onderbouwd werden, leek het me onterecht om daar heel veel aandacht aan te besteden. En toen zag ik vandaag deze LP hoes van Saul Bass uit 1956.

Saul Bass Album Cover – Blues & Brass by Elmer Bernstein
via: designopolis op Etsy