Zenderprofilering: een moeizame start

NRC schreef op 13 maart over de naamsverandering van de drie publieke netten. Ze gebruikten daarbij een aantal beelden uit de stationcall van Nederland 1 uit 1988, een ontwerp van Theo Dijkslag (NOB Design, met muziek van Stephen Emmer). Hoewel de keuze van NRC voor dit beeld een beetje willekeurig lijkt – deze zenderstyling wordt niet genoemd in de tekst – is het een perfecte illustratie bij de ophef die de vorige week speelde. Want op 4 april 1988, de dag dat deze stationcall in première gaat, wordt de moeilijke verhouding tussen zender- en omroepprofilering voor het eerst zichtbaar op televisie.

Wat is er anders die 4 april 1988? Op Nederland 1 is Dijkslag’s vormgeving dus voor het eerst te zien. De logo’s van de nieuwe vaste spelers op het net: EO, NCRV, KRO en VARA zijn prominent in beeld onder een Romeinse 1 die als een luik de uitzenddag opent en sluit. Maar afgezien van die twee stationcalls, nota bene uitgezonden op momenten dat er bijna niemand kijkt, verandert er weinig. Op Nederland 2 waar vanaf die dag AVRO, TROS en VOO (Veronica) uitzenden, blijft ook veel hetzelfde. De omroep(st)ers noemen het net (soms) ‘ATV’ en er buitelt af en toe een grote blauwe twee door het beeld. De grootste verandering die dag is natuurlijk de start van Nederland 3. Dit net heeft wel een complete zendervormgeving, naar ontwerp van Will Bakker (NOB Design), wat bestaat uit meer dan 25 verschillende filmpjes. Het zijn niet alleen variaties op het zenderlogo, maar ook programma-overzichten, storingskaarten, de klok en filmpjes waarin zenderlogo en de logo’s van de kleine zendgemachtigden op dit net, zoals Teleac, FEDUCO en IKON, in elkaar overlopen.

Waarom zien de zenders er zo verschillend uit? Waarom lukt het direct om op Nederland 3 een zendervormgeving te implementeren terwijl er op Nederland 1 en 2 lijkt of er nauwelijks iets verandert? Daarvoor moeten we eerst meer weten over de aanleiding en doelstellingen van deze verandering.

Op Nederland 2 is de blauwe twee regelmatig in beeld. De vormgeving van Veronica en AVRO bestaat uit veel blauw en glimmende 3D animaties

Op Nederland 2 is de blauwe twee regelmatig in beeld. De vormgeving van Veronica en AVRO leek al erg op elkaar:   veel blauw en glimmende 3D animaties. Bron: YouTube

De veranderingen in de vormgeving van de zenders zijn een onderdeel van de invoering van het thuisnetmodel. Vóór 1988 hadden omroepverenigingen allemaal hun eigen avond op Nederland 1 en volgens een onnavolgbaar schema een wisselavond op Nederland 2. De omroepverenigingen werden door de de toetreding van TROS, EO en VOO aan het publieke bestel in een lastige positie geplaatst(De Leeuw, 2012: 170). Enerzijds werden ze min of meer gedwongen om elkaar met ‘lichte’ populaire programma’s te beconcurreren om de gunsten van een zo groot mogelijk publiek. Anderzijds waren ze wettelijk verplicht om ook programma’s te maken voor de specifieke stroming die ze vertegenwoordigden en om de ‘zware’ kost, zoals kunst en educatie te brengen.

Het leidde ertoe dat omroepverenigingen hun populaire programma’s uit gingen zenden op hun vaste avond op Nederland 1 en de minder toegankelijke programma’s tijdens de wisselavonden op Nederland 2, het zendschema daarvan was immers voor de kijker toch niet te onthouden. De kijkcijfers van Nederland 2 maakten een vrije val. In het thuisnetmodel werden de ‘zwaardere’ programma’s niet weggestopt, maar zouden ze een betere kans krijgen, ingekapseld tussen ‘lichte’ programma’s. Het thuisnetmodel poogde de indeling van zendtijd eerlijker te maken, zodat de omroepverenigingen beter hun tegenstrijdige opdracht – het aanspreken van een groot algemeen publiek én een kleine specifieke stroming – konden vervullen.

Maar bovenal gaf het thuisnetmodel de televisiekijker meer structuur en duidelijkheid over het uitzendschema, ieder had nu een vaste avond op een vast net. De kijker zou zijn favoriete omroepvereniging gemakkelijker kunnen vinden. Naast de zenderindeling kwamen de omroepverenigingen de kijker ook tegemoet in de wijze van programmeren. De spelers op Nederland 1 bijvoorbeeld maakten gezamenlijk afspraken over een horizontale programmering, een model dat door zo goed als alle niet-Nederlandse publieke en commerciële zenders gebruikt wordt. Zo besloten ze om elke avond om 19.00 na een kort journaal een breed toegankelijk amusementsprogramma voor jong en oud te programmeren. En de late avond werd gereserveerd voor de actualiteiten rubrieken. Dat was dan wel elke dag een andere amusementsshow of actualiteitenrubriek, maar het gaf kijker meer houvast.

Het thuisnetmodel – met de vaste spelers per net, de vaste avonden en de mogelijkheid van horizontale programmering – zou de publieke omroep voor de kijker aantrekkelijker maken, en tegelijkertijd liet het de omroepen genoeg vrijheid om zich te kunnen blijven concentreren op de kwaliteit en signatuur van hun programma’s. Tot zover waren de meeste omroepverenigingen het er over eens dat de veranderingen van 1988 hen ten goede kwamen. Maar dachten ze over de ontwikkeling van een gezamenlijke zenderprofilering?

Pas in 1977 – 13 jaar na oprichting van het tweede net! – kregen Nederland 1 en 2 een logo. Ontwerp: Hans van der Jagt. Bron: Beeldengeluidwiki.nl

Een imago van een zender is voor buitenlandse omroepen als de BBC of de BRT en voor commerciële zenders zoals CNN of RTL vanzelfsprekend. Het logo van de zender (eventueel aangevuld met een getal) is de hele uitzending lang in beeld. Niet alleen in het rechter of linkerhoekje van het scherm, maar ook als stationcall, in de bumpers die reclameblokken introduceren of afsluiten, als achtergrondprojectie bij de omroep(st)er, in programma-overzichten en -promo’s, enzovoorts.

In het unieke Nederlandse bestel is dat zenderimago nooit vanzelfsprekend geweest. In 1930 besloot de overheid immers de ether te verdelen over een klein aantal organisaties met een religieuze of ideologische grondslag. In deze verzuilde tijd was een duidelijke afbakening van de gedeelde zendtijd op één zender noodzakelijk. Je wilde als godvrezende Katholiek niet per ongeluk bloot komen te staan aan een radio- of televisie-uitzending van die oproerkraaiers van de VARA. Titelkaarten met logo’s, de omroep(st)ers, herkenningsmuziek en later stationcalls gaven duidelijk aan wie de afzender was. De naam of het nummer van de zender speelde nauwelijks een rol en zo neutraal en onopvallend mogelijk aanwezig. Pas in 1977, 13 jaar na de introductie van Nederland 2 had Hans van der Jagt (NOS Grafisch Ontwerp) twee titelkaarten ontworpen die door herhaaldelijk en langdurig gebruik (tot 1984) beschouwd kunnen worden als de eerste zenderlogo’s.

Tijdens de ontzuiling en de toetreding van TROS, EO en VOO brak een periode van interne concurrentie aan. De afbakening kwam meer en meer in het teken te staan van marketing. Huisstijlen, imagocampagnes en groots opgezette ledenwerfacties benadrukten niet meer primair wie de afzender was, maar hadden vooral het doel de omroepvereniging als een merk neer te zetten. De zendtijd tussen de programma’s in werd – naast de inhoud van de programma’s – een belangrijke ruimte. Een alomvattende zendervormgeving zoals bij niet-Nederlandse publieke omroepen en commerciële zenders was daarom ondenkbaar in 1988. Dat zou inbreuk maken in de verworven rechten van de zendgemachtigden om hun deel van de zendtijd naar eigen inzicht in te richten, en bovendien zou het extra concurrentie betekenen. De kijker moest een band opbouwen met een omroepvereniging, niet met een zender.

Het Nederland 3 logo  gaat naadloos over in het logo van Teleac (ca 12 sec) waarna een omroeper buiten beeld het programma introduceert (ca 12 sec)

Het Nederland 3 logo gaat naadloos over in het logo van Teleac (ca 12 sec) waarna een omroeper buiten beeld het programma introduceert (ca 12 sec). Bron: YouTube

De invoering van een zendervormgeving lukt daarom alleen op Nederland 3. De kleine zendgemachtigden op dit net en ook de NOS waren voor hun zendtijd immers niet afhankelijk van ledenaantallen en konden zich onttrekken aan de concurrentiestrijd waar de rest van de omroepverenigingen in verwikkeld was. Bovendien konden deze kleine zendgemachtigden geen aaneengesloten avonden aanbieden, daarvoor hadden ze te weinig middelen en zendtijd. De vormgeving van de ruimte tussen de programma’s in was daarom minder van belang. Zij hadden er juist voordeel van als het nieuwe derde net een sterke identiteit zou krijgen ten opzichte de andere twee -bij de kijker al vertrouwde- netten. Ook bij het feit dat de vormgeving misschien wel érg goed paste bij die van de NOS hadden de kleine zendgemachtigden meer te winnen dan te verliezen.

Maar op Nederland 1 en 2 hadden de ledengebonden omroepen wel wat te verliezen bij een prominent aanwezige zendervormgeving. Daarom veranderde er op het scherm zo weinig. De zendervormgeving kreeg een bescheiden plaatsje aan het begin en einde van de uitzendingen (de zender ging ‘s nachts en een groot deel van de dag op zwart) en de omroepverenigingen behielden de vrijheid om de zendtijd tussen hun programma’s naar eigen inzicht in te vullen. De stationcall van Nederland 1 valt op door onopvallendheid. Het gebrek aan kleur, de minimale vorm en de dienende symboliek van het net als een doorgeefluik naar de omroepverenigingen is allemaal gekozen om de EO, KRO, NCRV en de VARA tevreden te houden. Met deze vormgeving wordt geen van de vier omroepverenigingen voorgetrokken, maar van een gezamenlijk gezicht is absoluut geen sprake. De zendervormgeving had even goed gepast bij een willekeurige groep andere zendgemachtigden.

Het begin van de EO-woensdag op Nederland 1. Na het testbeeld, start-up en klok: de zendervormgeving (ca 8 sec) gaat over in de EO stationcall (ca 20 sec), de omroeper en programmaoverzichten (ca 2 min)

Het begin van de EO-woensdag op Nederland 1. Na het testbeeld, start-up en klok: de zendervormgeving (ca 8 sec) gaat over in de EO stationcall (ca 20 sec), de omroeper en programmaoverzichten (ca 2 min). Bron: YouTube

Nederland 2 werd het vaste thuisnet voor de AVRO, TROS en VOO (Veronica). Als elkaars grootste concurrenten in de amusementsprogramma’s voor een breed publiek waren zij het meest gebaat bij een situatie dat hun avonden niet overlapten. Deze omroepverenigingen lijken daarom op een veel actievere manier dan de spelers op Nederland 1 betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van een gezamenlijke zendervormgeving. Zo besloten ze het net om te dopen tot ‘ATV’, een afkorting van AVRO, TROS en VOO. De driedimensionale blauwe twee als zenderlogo was waarschijnlijk snel gekozen, bij alle drie de verenigingen is driedimensionale, glimmende, blauwe computeranimatie immers onderdeel van de tv-huisstijl. De TROS ging nog een stukje verder en neemt een -iets andere- blauwe twee als begin en eind van de eigen stationcall. Doordat de vormgeving van de drie bespelers op het net al sterk op elkaar lijkt en ze die nogmaals onderstrepen met de blauwe twee, komt er een -misschien niet heel consequente- maar toch behoorlijk samenhangende vormgeving op Nederland 2 – of ATV.

De Nederland 2-vormgeving wordt opgenomen in de TROS-stationcall (ca 24 sec)

De TROS-stationcall begint en eindigt met een blauwe twee (ca 24 sec). Bron: YouTube

Maar er is nog een vierde speler op Nederland 2, de VPRO met als vaste avond de zondag. De VPRO past in geen enkele opzicht tussen de andere drie spelers. De omroepvereniging verdiepte zich juist in de programmatypes die met name de AVRO, TROS en VOO lieten liggen. De VPRO was ook nadrukkelijk om niet van plan mee te doen aan het horizontale programmeren, want zij onderscheidden zich met thema-avonden (horizontale programmering) waarbij het thema zelfs in de vormgeving van de avond terug te zien was. Ook tijdens de ‘gewone’ avonden was sinds 1971 de traditie ontstaan om de omroep(st)er buiten beeld te laten. De VPRO had vaste ontwerpers die verantwoordelijk waren voor het ontwerpen van een avant-gardistische aaneenschakeling van stationcalls, programma-aankondigingen en programmaleaders. Bob Takes, VPRO-ontwerper in 1988, verafschuwde de vliegende, glimmende driedimensionale logo’s van AVRO, TROS en VOO en gaf de VPRO met verfspetters, veel wit en rafelige lijnen een platte, grafische stijl. De VPRO was dus qua inhoud, programmeringsstrategie én vormgeving de tegenpool van de AVRO, TROS en Veronica. De VPRO weigerde uiteraard de blauwe twee te gebruiken.

De VPRO vormgeving van Bob Takeswas misschien wel de tegenpool van de vormgeving van de andere spelers op Nederland 2

De VPRO vormgeving van Bob Takes was de tegenpool van de vormgeving van de andere spelers op Nederland 2. Bron: YouTube

De poging om tegelijkertijd met het thuisnetmodel ook een vorm van zenderprofilering te introduceren was dus een wisselend succes. De AVRO, TROS en VOO probeerden er het beste van te maken en ook de niet-ledengebonden zendgemachtigden zagen wel de voordelen. Bij de VPRO, EO, KRO, NCRV en VARA lijkt er meer te spelen dan een strijd tussen zender- en omroepprofilering. Omroepverenigingen die die op geen enkel vlak overeenkomsten hadden – denk aan de VPRO met AVRO, TROS en VOO, maar ook aan de VARA met de confessionele omroepverenigingen-, die bovendien in hevige concurrentiestrijd met elkaar verkeren om massaal weglopende leden, worden gedwongen om samen een net te bestieren. Zo bezien is het een wonder dat er op 4 april 1988 überhaupt iets op televisie kwam.

Bronnen:
Persbericht: “Nederland 1 op 4 april van start: ZEKER TWEE JAAR EN ZES MAANDEN DUIDELIJKHEID”, 10-3-1988, waaraan toegevoegd is “Uiteenzetting van mr. Aart Duijser, voorzitter van het F.O.P., op de persconferentie van de bespelers van het Eerste Net (EO, KRO, NCRV en VARA). – op donderdag 10 maart 1988 in de VARA-studio.”

Sonja de Leeuw, ‘Televisie verbindt en verdeelt, 1960-1985’ in Een eeuw van beeld en geluid, Beeld en Geluid: 2012.

Vorm van de VPRO 9: Bob Takes

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomer/herfstserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Vanaf 1997 is Bob Takes opnieuw verantwoordelijk voor de televisievormgeving van de VPRO. Maar het medialandschap veranderd in deze periode behoorlijk. De identiteit van de drie publieke netten wordt geleidelijk versterkt ten koste van de omroepvormgeving. In 1999 is dat proces voltooid; de omroep(st)ers verdwijnen van het scherm en ook Takes VPRO-vormgeving is niet meer op televisie te zien. Niet alleen Takes’ contract wordt niet verlengt, ook Fred van Dijk verlaat de VPRO. Van Dijk die sinds 1977 VPRO eindregisseur is, speelde al die jaren een belangrijke rol bij de VPRO-presentatie. Hij zorgde ervoor dat programma’s en televisievormgeving één geheel vormden, hij koos de muziek -zo ook de ELO tune- en schreef de teksten voor de omroep(st)ers. Ook de ‘stemmen van de VPRO’ Harmke Pijpers (omroepster sinds 1972, met onderbreking van 1979-1981) en Cor Galis (omroeper sinds 1973) zijn vanaf 1999 niet meer te horen op de televisie. In de Nederland 3-vormgeving van Mieke Gerritzen (deze komt volgende week aan bod) is geen plaats meer voor de individuele smaak en stijl van de verenigingen. Daarmee komt een eind aan een zeer succesvolle en unieke presentatie- en programmeringsstrategie van de VPRO die is ingezet met de ‘signalen’ van Jaap Drupsteen uit 1971.

Tussen 1999 en 2003 heeft elk net een eigen huisstijl. In 2003 gaat de centralisatie van de televisievormgeving nog een stapje verder: ontwerpbureau Kemistry ontwerpt in opdracht van de NPO één huisstijl voor de publieke netten. Een ruitje met afgeronde hoeken vormt de basis voor de logo’s van Nederland 1, 2 en 3. De netten krijgen wel een eigen kleur en eigen idents. Tegelijkertijd met deze centralisatie krijgen de omroepverenigingen elk vier korte seconden aan het eind van hun programma’s om hun identiteit te laten horen en zien. De VPRO vraagt Takes om die ident te ontwerpen. Takes gebruikt daarvoor het VPRO-logo uit 1981 en een fragment uit de inmiddels onlosmakelijke met de VPRO verbonden tune van ELO uit ‘Here is the news’. De zwart-wit verspringende vlakken zien er op het eerste gezicht eenvoudig uit, pas bij herhaald kijken, wordt duidelijk dat het draaiende drie-dimensionale blokjes zijn. Takes combineert zodoende maximale herkenbaarheid en eenvoud met een bijna verstopte ingewikkeldere tweede laag. Maar zelfs in deze 4 seconden wil de NPO een stempel drukken, het blokje-bolletje logo moet er ook in.

Vorm van de VPRO 7: Bob Takes

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

het VPRO logo in 3D door Willem van den Berg

Omstreeks 1986 komt er een nieuwe ontwerpcomputer op de markt: de Cubicomp. Een echte 3D ontwerp computer. De VPRO is de eerste klant in Nederland en koopt de computer voor Willem van den Berg. Omdat hij op dat moment een van de weinigen ontwerpers is die hier bedreven in is, komt hij al snel om in het werk. Bedrijven, onderwijs, reclamemakers, iedereen wil 3D animatie. En er blijft steeds minder tijd over voor de VPRO. De wegen scheiden en de VPRO moet op zoek naar een vervanger.

Cubicomp 1986 demo from Pierre Hénon on Vimeo.

Bumpertje voor BGTV met Michiel Romeyn in 1982

Die vervanger wordt gevonden in Bob Takes. Hij werkt in 1982 voor het eerst voor de VPRO als een van de makers van het reportage-programma BGTV. Bob Takes maakt samen met Michiel Romeyn een aantal minimalistische en grappige bumpertjes. En daarna werkt hij als redacteur mee aan muziekprogramma Hotel Suburbia. Takes is opgeleid als grafisch ontwerper en toont veel interesse voor ontwerpen op de computer en bewegende vormgeving en zodoende is hij de logische opvolger van Van den Berg. Maar Takes is niet zo gecharmeerd van wat hij op televisie ziet aan 3D animatie. Geïnspireerd op commercieel Amerikaanse voorbeelden komen er uit de Cubicomp meestal metaal-achtige, glimmende logo’s die door de ruimte draaien en vliegen. Die beeldtaal wordt voor een deel opgelegd door de mogelijkheden en beperkingen van de computer, maar is in die jaren vooral dé trend. Takes laat met zijn VPRO-vormgeving zien dat het ook anders kan.

Witte achtergronden dus, in plaats van het zwart dat sinds de storingskaartjes uit de jaren vijftig de standaard is. Veel ambachtelijke grafische elementen: verfspatten, potlood, inkt en krijt, uitgeknipte illustraties, pictogrammen, karton. Maar wel in combinatie met 3 dimensionale vormen. Een van de bekendste afsluiters is die met het wuivende handje, met de eindtune gefloten door Jan Tromp.

Van de vier VPRO-ontwerpers werkt Takes het langste bij de VPRO, van 1986 tot 1992 en van 1997 tot 2004. Net als Willem van den Berg maakt hij van elke VPRO televisieavond iets bijzonders. Met regelmatig nieuwe openingsfilmpjes, afsluiters en verbindende animaties waarover Cor Galis de aankondigingen inspreekt. Maar Takes gaat ook, op verzoek van Roelof Kiers, voor de VPRO-programma’s de vormgeving verzorgen. De autonome types bij de VPRO zijn het daar niet altijd mee eens, maar Kiers was stellig en antwoordde dan: “zorg jij maar dat je programma goed is, dan zorgt Bob dat de avond goed is”. Takes is als ontwerper ook betrokken bij de ledenwerfcampagne van Boudewijn Paans (hoofdredacteur van Vrije Geluiden) “Stop de verloedering” die van de VPRO eindelijk een A-omroep maakt in 1991.

Takes gaat in 1992 rond de wereld zeilen, maar eerst neemt hij een paar maanden de tijd om de nieuwe VPRO-ontwerper in de werken. Die nieuwe ontwerper is Max Kisman. En daarover volgende week meer.

Vorm van de VPRO 1: 18 minuten VPRO-vormgeving

Piet Schreuders en Beate Wegloop, art directors bij de VPRO gids hebben een overzichtswerk uitgebracht over alle prachtige covers die de afgelopen 85 jaar voorbij kwamen. Van de voorpagina vol met reclame (heel gebruikelijk in de jaren 20 en 30) tot de prijswinnende ontwerpen van nu. Onder de ontwerpers in het boek zitten ook veel televisieontwerpers van de NOS: Hans de Cocq, Will Bakker, Frans Lasès, Kal Beerends, Monique Korteweg, Rob van den Berg, Arie Teunissen en natuurlijk ook de VPRO-televisieontwerpers; Jaap Drupsteen, Willem van den Berg, Bob Takes en Max Kisman.

Viola Lindner van het NRC sloot afgelopen week haar recensie over het boek en de tentoonstelling af met: “Mist er dan nog iets? Misschien de animaties [..] Misschien een onderwerp voor de 90ste verjaardagsviering?” Een goede suggestie Viola! Hieronder alvast een YouTube speellijst met zo’n 37 filmpjes, oftewel 18 minuten VPRO-plezier.

De komende weken besteden we op deze site extra aandacht aan de televisievormgeving van de VPRO, houd de site dus in de gaten!

Kunstfluiter in stationcall

Televisievormgeving is voor de helft geluid. De muziek -en niet het beeld- roept je vanuit de keuken terug naar de televisie; ‘Je programma begint!’

Voor de identiteit van een omroepvereniging is muziek ook een belangrijk herkenningsteken. Zo heeft de VPRO heeft sinds begin jaren tachtig vaste openingsmuziek: de intro van het nummer ‘Here is the news’ van ELO. In de jaren tachtig nog zo’n 25 seconden te horen, nu ingekort tot 4 seconden. Maar net zo herkenbaar als toen. Het fragment werd uitgekozen door Fred van Dijk, destijds eindregisseur. Hij was degene die samen met de vaste VPRO-ontwerper de ruimtes tussen de programma’s vormgaf, op de typische VPRO-manier (zonder omroepster in beeld!).

Het nummer komt uit 1981 en is een muzikale versie van het nieuwsjournaal in de toekomst; ‘the weather is fine but there might be a meteorshower’. Het intro van het nummer is eigenlijk de leadermuziek van dit fictieve futuristische journaal. Maar als je de zwaar aangezette synthesizer-sound weg denkt is het een hele klassieke, traditionele en pompeuze Journaaltune. Een ironische versie van de ultieme journaaltune dus. Op deze manier de draak steken met televisie-clichés hoort sinds de eerste ‘signalen’ van Jaap Drupsteen bij de VPRO als het kruis bij de KRO. En die ironie is waarschijnlijk doorslaggevend geweest voor de keuze van Van Dijk en Roelof Kiers, de chef tv destijds.

De eindtune stamt ook uit die tijd. Deze is speciaal voor de VPRO gecomponeerd door Jacob Klaassen en gefloten door kunstfluiter Jan Tromp. Bob Takes, VPRO-ontwerper van 1986-1992 en 1996-1999 nodigt Tromp in 1990 uit om voor een blue-screen de tune nog eens live te fluiten. Helaas is deze tune niet meer op de televisie te horen. Het goede nieuws: een ijverige YouTuber heeft dit pareltje gevonden op een oude VHS en online gezet!

Vorm van de VPRO

“De vorm van de VPRO: televisievormgeving en omroepidentiteit” is de afstudeerscriptie van Liselotte uit 2006. Hiermee sloot zij haar doctoraal studie Televisie, media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam af. De begeleiding was in handen van prof. dr. Erik Laeven en prof. dr. Esther Cleven.

Elk hoofdstuk is als PDF te lezen of te downloaden, klik daarvoor op de titel van het hoofdstuk.

 

1. Inleiding
Tijdens een willekeurige televisieavond word je er tientallen keren mee geconfronteerd. Toch denken mensen bij televisievormgeving eerder aan de vormgeving van het toestel dan aan de ontwerpen die op de beeldbuis te zien zijn. Wat is televisievormgeving eigenlijk? Welke uitdagingen en beperkingen kent het vakgebied? Wat is er zo uitzonderlijk aan de VPRO dat zij in deze scriptie centraal staat?
2. VPRO-identiteit
De VPRO: eigenzinnig, progressief en avant-gardistisch. De identiteit van de VPRO is -net als bij alle andere omroepverenigingen- de legitimering van haar bestaan en dus vastgelegd in beleid. Maar die identiteitsbeschrijving is niet tijdloos, verschillende bestuurders en programmamakers drukken er hun stempel op. Wat is de identiteit van de VPRO en wie zijn de mensen die de koers bepalen?
3. Jaap Drupsteen 1971 – 1979
De VPRO doet de omroepster in de ban, maar wat moet ervoor in de plaats komen? Jaap Drupsteen zet met zijn bewegende grafische ontwerpen de VPRO op de kaart. De kleinste omroepvereniging van het kleine Nederland is daarmee een voorloper op het gebied van televisievormgeving. Hoe kwam hij bij de VPRO? Waarom vielen zijn ontwerpen zo in de smaak? Hoe zaten die technische hoogstandjes in elkaar?
4. Willem van den Berg 1979 – 1985
De VPRO neemt radicaal afstand van de jaren zeventig. Punker Willem van den Berg steekt elke zondagavond de VPRO-uitzending in een stoer en rebels jasje. Wat maakte zijn ontwerpen allemaal los? Hoe maakte hij ze en welke strategieën zette de VPRO allemaal in om de uitzendavond tot één geheel te maken?
5. Bob Takes 1986 – 1992 en 1997 – 2004
De computer doet zijn intrede in de wereld van televisievormgeving. Bob Takes ontwikkelt een geheel eigen beeldtaal die haaks staat op de Amerikaanse ‘vliegende asbakken’. Hoe zag zijn VPRO huisstijl eruit en hoe maakte hij deze? De komst van RTL4 maakt veel los, zenderprofilering gaat ten koste van omroepvormgeving. De mogelijkheden voor de VPRO om zich door televisievormgeving te onderscheiden verminderen. Hoe gaan de omroepvereniging en Takes hier mee om?
6. Max Kisman 1992 – 1996
De overstap van DTP-pionier Max Kisman naar de televisie wekt de aandacht van het hele design veld. De VPRO heeft wederom een ontwerper die de omroepvereniging een heel eigenzinnig gezicht geeft met zijn 3D animaties en typografische experimenten. Waarom gebruikte hij juist 3D in de tijd dat dat eigenlijk niet meer bon ton was?
7. Conclusie
De VPRO kan wel gezien worden als een moderne meacenas en werkte in de loop van de tijd samen met een indrukwekkende lijst van ontwerpers en kunstenaars. De omroepvereniging was de eerste en lange tijd de enige vereniging die een eigen televisievormgever hadden. Ondanks de grote verschillen tussen die ontwerpers wisten zij toch elke keer de identiteit van de VPRO feilloos te visualiseren.
Literatuurlijst
Afbeeldingenlijst

Op deze site verscheen ook een serie artikelen over de televisievormgeving van de VPRO van 1928 tot 2010. Met nog meer beeldmateriaal en filmpjes. Een overzichtje van deze artikelen vindt je hier: Vorm van de VPRO